| A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | l | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z |
ADELAIDE ROSELLA (Platycercus elegans adelaide)
Bij de Pennant rosella onderscheiden we zeven ondersoorten:
Pennant rosella | - | (Platycercus elegans elegans) (Gmelin, 1788) |
Strogele rosella | - | (Platycercus elegans flaveolus) (Gould, 1837) |
Fleurieuse pennant rosella | - | (Platycercus elegans fleurieuensis) (Ashby, 1917) |
Donkere pennant rosella | - | (Platycercus elegans melanoptera) (North, 1906) |
Noordelijke pennant rosella | - | (Platycercus elegans nigrescens) (Ramsay, EP 1888) |
Adelaide rosella | - | (Platycercus elegans adelaide) |
Noordelijke adelaide rosella | - | (Platycercus elegans subadelaide) ( Mathews, 1912) |
VERSPREIDING
in de directe omgeving van de stad Adelaide, de heuvels ten noorden ervan en de zuidelijke Flinders Ranges.
GROOTTE
Ongeveer 30 tot 35 centimeter.
GESLACHTSONDERSCHEID
Het is bijzonder moeilijk om het verschil tussen beide geslachten van deze vogels te zien. Over het algemeen zijn de vrouwtjes wat kleiner en hebben een minder brede kop en snavel.
UITERLIJK
De hoofdtint van de Adelaide Rosella is rood. De wangen en de keel zijn blauw. De rug is roserood met zwarte veren die geelrood zijn omzoomd. De schouders zijn overwegend zwart, de grotevleugelslagpennen blauw en de stuit rood. De staart is blauw van kleur, waarbij de middelste staartveren een groene weerschijn vertonen. De ogen van de Adelaide Rosella's zijn donkerbruin van kleur, de snavel donkerblauwachtig grijs en de poten grijsbruin. De jongen van dit ras zijn in het nest veelal grauwgroen van kleur en pas na 12 maanden volledig op kleur.
SOCIALE EIGENSCHAPPEN
In de natuur zijn Adelaide rosella’s sociale vogels. Buiten de broedtijd leven ze in groepen. In de volière echter is het beter slechts één paartje onder te brengen, eventueel met het gezelschap van niet-verwante soorten.
GESCHIKTE BEHUIZING
Pennanten doen het uitstekend in een buitenvolière, maar ook een ruime kamervolière voldoet doorgaans goed. De behuizing moet stevig genoeg zijn om langdurig weerstand te kunnen bieden aan hun sterke snavels.
OMGEVINGSTEMPERATUUR
Deze kleurrijke vogels zijn gehard en kunnen zonder problemen de wintermaanden doorkomen, mits ze zich terug kunnen trekken in een vorstvrij nachthok.
VOEDSEL
Een goede zaadmengeling voor grote parkieten, onkruidzaden en vruchten. In de periode dat de vogels jongen hebben moeten ze ook ruimschoots de beschikking hebben over dierlijke eiwitten. Naast het verstrekken van eivoer is het verstandig universeelvoer en of meelwormen, als bijvoeding te verstrekken (bijvoorbeeld 2 meelwormen per jong per dag). Bij een tekort aan dierlijke eiwitten zien we ook vaak dat de vogels hun jongen onvoldoende voeden en uiteindelijk zelfs in de steek laten. Hetzelfde gedrag zien we bij europese wildzangvogels, die ook hun jongen in de steek laten wanneer er onvoldoende dierlijke eiwitten voor handen zijn. Dagelijks vers en fris bad en drinkwater is noodzakelijk, terwijl ook maagkiezel en grit niet op het menu mogen ontbreken.
ACTIVITEITEN
Adelaide rosella's zijn levendige en beweeglijke vogels die zowel vliegen als klimmen. Ze nemen graag een bad, zeker tijdens de warme zomerdagen. Voor binnenshuis gehuisveste vogels strekt het tot aanbeveling ze dagelijks met een plantenspuit te besproeien. Wanneer ze op een rustige manier benaderd worden, kunnen ze behoorlijk tam worden. Hun stemgeluid is gevarieerd en niet onaangenaam. Het zijn geen schreeuwers, maar ze knagen wel erg graag.
KWEEK
Adelaide rosella’s gaan vrij eenvoudig over tot kweken. Het beste huisvest u een paartje in een aparte volière en biedt u het een gesloten broedblok aan met een doorsnede van 30 centimeter en een hoogte van ongeveer 40 tot 50 cm. Het mannetje maakt het vrouwtje het hof door voor haar te baltsen. Wanneer u dit ziet, moet u goed opletten of het vrouwtje op zijn avances ingaat; zo niet, dan is het beter om het paar een tijdje te scheiden. Doet u dit niet, dan is de kans groot dat het mannetje zeer agressief op het vrouwtje gaat reageren, met alle gevolgen van dien. Het gemiddelde aantal witte eitjes per legsel bedraagt 4 tot 6. Ze worden ongeveer 21 dagen bebroed door het vrouwtje. Het voeren van het kroost wordt door beide ouders gedaan. Wanneer de dieren ongeveer vijf weken oud zijn, verlaten ze het nest. De ouders blijven hun jongen voeren en begeleiden totdat ze ongeveer acht weken oud zijn. De jongen hebben nog niet dezelfde kleur als de ouderdieren en zijn overwegend groen. De uiteindelijke kleur zal ongeveer anderhalf jaar op zich laten wachten.
BIJZONDERHEDEN
De Adelaide rosella moet geringd worden met ringmaat 6.0 mm