AGAPORNIS SWINDERNIANUS (Zwartkraagagapornis of Groenkopagapornis) (Kuhl, 1820)

VERSPREIDING
Evenaarsgebied van Centraal Afrika (Ghana, Congo, Liberia, Uganda)

GROOTTE
Ongeveer 13 centimeter.

GESLACHTSONDERSCHEID
Bij de Agapornis Swindernianus is het uiterlijk van de geslachte gelijk.De hoofdkleur van de vogels is groen met een opvallende halfronde kraag in hun nek die zwart van kleur is.De basis van de nek wordt afgetekend met een gele kraag om de hals.De grote vleugelpennen zijn zwart.De bovenstaartdekveren en de stuit zijn paars/blauw van kleur.De onderdekstaartveren zijn geelachtig groen. De grote staartveren hebben vanaf de basis een zwart/rode dwarstekening en zijn op het uiteinde groen van kleur.Ze hebben bruine ogen met een gele iris,de snavel heeft een donkere hoornkleur. De poten zijn net zoals de andere agapornissen grijs waarvan de nagels donkergrijs tot zwart zijn.

OMGEVINGSTEMPERATUUR
Deze Agapornissen leven in de bijna ontoegankelijke wouden van Liberia, Midden Afrika.Hoe ze het hier uit zouden kunnen houden is ook niet bekend.

VOEDSEL
De Agapornis Swindernianus voedt zich hoofdzakelijk met zaden en vijgen die alleen in hun leefgebied te vinden zijn.

BIJZONDERHEDEN
Van de Agapornis Swindernianus is heel weinig bekend, dit komt door het feit dat hij nooit vervoerd werd naar onze streken.Ook in boeken is weinig of niets terug te vinden over deze soort.

De agapornis Swindernianus zou moet geringd worden met ringmaat 4,5 mm