AURORA ASTRILDE (Pytilia phoenicoptera) (Swainson, 1837)

VERSPREIDING
Afrika: van West tot bijna Oost-Afrika.

GROOTTE
Ongeveer 11 tot 13 centimeter.

GESLACHTSONDERSCHEID
Het verschil tussen beide geslachten is bij de volwassen exemplaren best wel eenvoudig te zien.De man is meer aan de grijze kant en de pop is meer beige tot lichtbruin.Bij de mannen zijn de kleuren ook wat helderder als bij de pop,ook is het rood wat bij de man intensiever.

SOCIALE EIGENSCHAPPEN
De Aurora astrilde kunnen het onderling goed vinden met andere weerbare vogels die even groot zijn of groter, geeft de omgang geen problemen.Deze vogels zijn dus goed geschikt voor in de gezelschapsvolière. Ze kunnen het best niet gehouden worden uit het zelfde geslacht of andere astrildes zoals de Melba-astrilde en de gestreepte astrilde,dit wil nog wel eens problemen geven omdat ze nogal fel op elkaar reageren.In de kweekperide verdedigen ze wel hun eigen territoruim waar ze ook fel op reageren.

GESCHIKTE BEHUIZING
U kunt de Aurora astrildes zowel in een ruime buitenvolière als in een kamervolière houden. Een tijdelijk onderkomen in een ruime broedkooi behoort ook tot de mogelijkheden.Beplanting wordt erg op prijs gesteld.

OMGEVINGSTEMPERATUUR
De Aurora astrilde is een redelijk sterk vogeltje, wanneer ze de beschikking hebben over een tocht, vochten vorstvrij nachthok waar het rond de tien graden is zal het geen probleem geven.In de wintermaanden moet men wel rekening houden met de temperatuur

VOEDSEL
Aurora astrilde zijn in eerste instantie zaadeters en u kunt ze dan ook als basis een zaadmengsel voor tropische vogels voorzien. Daarnaast eten ze graag eens wat groenvoer, eivoer, insectenpaté en gekiemde zaden. Ook het verstrekken van dierlijke eiwitten, zoals bijvoorbeeld miereneieren, buffalowormen en pinky’s wordt zeer op prijs gesteld. Maagkiezel en grit horen altijd in voldoende mate aanwezig te zijn, zodat de vogels dat naar behoefte kunnen opnemen.

ACTIVITEITEN
De Aurora astrilde is eenlevendige vogeltje. Ze begeven zich in alle lagen van de volière en zoeken hun voedsel ook op de grond. Ze zijn doorgaans niet schuw.

KWEEK
Hun nest bouwen ze het liefst onder een struik of in lang gras als dit mogelijk is.Ze bouwen hun nestje ook in een half open nestskastje of traliekastje.Om hun nest te bouwen gebruiken ze als bouwmateriaal lange droge grashalmen, mos, donsveertjes, en uitgeplozen sisaltouw of kokostouw/vezel.De pop legt meestal vier eitjes die door beide vogels worden bebroed. De eitjes zijn wit tot zeer lichtblauw met wat stippels of lichte streepjes.De opfok van de jongen is alleen succesvol als de vogels kunnen beschikken over levend voer zoals fruitvliegjes, bladluis, spinnetjes, miereneieren,maden,bloedwormpjes en of geknipte meelwormen. Daarnaast dienen ze ook de beschikking te hebben over universeelvoer, opfok- en groenvoer, kiemzaad en grit. De eitjes komen na 12 tot 13 dagen uit en na 18 tot19 dagen zullen de jonge het nest verlaten.Drie weken nadat ze het nest hebben verlaten zijn de jonge zelfstandig en hoeven niet meer door de ouders gevoerd te worden.Na een half jaar zijn de vogels op kleur en kan men ze niet meer van hun ouders onderscheiden.

BIJZONDERHEDEN
's Winters kan men beter het zekere voor het onzekere nemen door de Aurora astrilde binnen te houden in een verblijf waar tenminste een temperatuur heerst van 10 °C dat geeft de minste risico.