GROTE CUBAVINK (Tiaris olivacea) (Linnaeus, 1766)

VERSPREIDING
Noordelijke streken van Zuid Amerika, aangrenzende eilanden en Mexico.

GROOTTE
Ongeveer 11 tot 12 centimeter.

GESLACHTSONDERSCHEID
De mannetjes hebben een oranjegele kinvlek en wenkbrauwstreep en een klein geel streepje onder het oog.

SOCIALE EIGENSCHAPPEN
Grote Cubavinken hebben het naar hun zin in een gemengde volière, maar ten opzichte van soortgenoten zijn ze niet altijd even vriendelijk. Met name in het broedseizoen zijn de mannetjes uitgesproken onverdraagzaam ten opzichte van andere mannetjes van deze soort. U houdt ze dan ook bij voorkeur als koppel. Hoed ze ook nooit samen met kleine Cubavinken.

GESCHIKTE BEHUIZING
In een beplante kamer of buitenvolière komen deze vogels het best tot hun recht. U kunt ze daarnaast ook tijdelijk in een ruime kweekkooi houden. In alle gevallen geldt dat de dieren een sterke voorkeur hebben voor een beplante omgeving en daarin ook beter tot broeden komen.

OMGEVINGSTEMPERATUUR
Grote Cubavinken zijn vrij sterke vogels die in de winter geen verwarmd verblijf nodig hebben. Beschutting, en dan met name een vorstvrij nachthok, is wel nodig.

VOEDSEL
Als basis kunt u deze vogels een zaadmengsel voor tropische vogels geven. Daarnaast eten ze ook graag onkruidzaad. Groenvoer, met tijdens de kweekperiode kleine beetjes eivoer, mag ook zeker niet ontbreken. Ze hebben een voorkeur voor onkruiden (herderstasje, vogelmuur), gekiemd zaad, en de meeste exemplaren lusten op zijn tijd ook graag wat honing. Een verse honingraat, opgehangen in de volière, wordt zeer op prijs gesteld. Ten slotte is het goed om ze regelmatig wat insecten voor te zetten. Zowel bladluis als spinnetjes, buffalowormpjes en vliegjes worden goed en graag gegeten.

ACTIVITEITEN
Grote Cubavinken zijn beweeglijke vogels die zich bij voorkeur in of dicht bij begroeiing ophouden. Ze scharrelen graag op de grond rond. Het is een goed idee om wat (onbespoten!) tuinafval op de bodem van de volière uit te spreiden. Vaak bevinden zich hierin kleine insectjes en wormpjes die door de vogels graag worden opgegeten. Ze nemen graag een bad. U kunt hiervoor een met water gevulde, geglazuurde aardewerken schaal op de bodem van de volière zetten. Wanneer ze rustig benaderd worden, worden deze vogels al snel vertrouwelijk.

KWEEK
Grote Cubavinken zullen in een beplante volière meestal de voorkeur geven aan het bouwen van een vrij nest in een dichte struik. Soms nemen ze genoegen met een traliekastje of een halfopen nestkastje, dat ze als ondergrond voor hun bouwsel gebruiken. Ze maken een opvallend klein nestje van onder meer hooi en kokosvezel. Het gemiddeld aantal eitjes bedraagt 3 tot 4. Deze zijn lichtblauw groen van kleur met bruine stippeltjes. Ze worden in ongeveer 13 tot 14 dagen uitgebroed door het vrouwtje. De jongen worden door beide ouders gevoerd. Als de jongen ruim twee weken oud zijn, verlaten ze het nest en worden ze nog een aantal weken door het mannetje gevoerd en begeleid. Een kweekpaar dat in goede conditie is, kan in een seizoen twee tot drie broedsels grootbrengen.