JAPANSE BRILVOGEL (Zosterops japonicus) (Temminck & Schlegel, 1847)

VERSPREIDING
Oost Azië, van Japan tot China en op tussenliggende eilanden.

GROOTTE
Ongeveer 11 centimeter.

GESLACHTSONDERSCHEID
Beide geslachten lijken erg veel op elkaar. Alleen de mannetjes zingen en aan de hand daarvan kunt u de geslachten het beste vaststellen.

SOCIALE EIGENSCHAPPEN
Als eenling is geen enkele brilvogel geschikt, u houdt ze daarom bij voorkeur als koppel. Japanse brilvogels kunnen het uitstekend vinden met andere volièrebewoners, maar onderling gaat het samenlevingsverband niet altijd over rozen. Een en ander houdt, zoals vaker het geval is, verband met de beschikbare ruimte.

GESCHIKTE BEHUIZING
Houd Japanse brilvogels in een beplante (of met groen aangeklede) kamervolière of ruime kooi. Als het buitenverblijf op een beschutte plaats staat, kunt u de dieren in de zomermaanden buiten houden.

OMGEVINGSTEMPERATUUR
Buitenshuis gehuisveste brilvogels kunt u ‘s winters naar binnen halen, maar u kunt ook zorgen voor een matige verwarming van het nachthok. Tegen temperaturen onder de 8 graden Celsius zijn de dieren slecht bestand.

VOEDSEL
Geef deze vogels als basisvoer universeelvoer en insectenpaté. Daarnaast hebben ze beslist behoefte aan klein levend voer, honing en/of nectar en zachte vruchten.

ACTIVITEITEN
Japanse brilvogels zijn redelijk actief. Ze bewegen zich door alle lagen van de volière of kooi, maar komen amper op de grond. Ze riemen graag een bad en bij binnenshuis levende vogels is een permanente badgelegenheid meer dan aanbevelenswaardig. Ze zijn verre van schuw en worden al snel vertrouwelijk met hun verzorger.

KWEEK
De kweek van deze vogels is goed vergelijkbaar met die van de eerder besproken brilvogels. Ze maken een klein, komvormig nest je op een beschutte plaats. De 3 tot 4 blauw groene eitjes worden door beide ouderdieren afwisselend bebroed. Na ongeveer 12 dagen komen de jongen uit het ei en nog eens 12 dagen later vliegen ze uit. De jongen krijgen uitsluitend klein en zacht levend voer te eten.