| A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | l | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z |
JAPANSE KWARTEL (Coturnix japonica) (Temminck & Schlegel, 1847)
VERSPREIDING
Zuidoost Azië.
GROOTTE
Ongeveer 15 centimeter.
GESLACHTSONDERSCHEID
De kop en keeltekening van het mannetje van deze soort zijn contrastrijker dan die van het vrouwtje.
SOCIALE EIGENSCHAPPEN
Japanse kwartels kunnen zonder problemen in een volière met een gemengde samenstelling gehouden worden. Ze bemoeien zich doorgaans niet met andere vogelsoorten en gaan hun eigen gang. Houd hij voorkeur een haantje samen met meerdere hennetjes, omdat de haantjes erg vitaal zijn en een hennetje continu najagen. Agressie is vaak het gevolg van te veel dieren op een te klein oppervlak.
GESCHIKTE BEHUIZING
Deze kwartels houdt u bij voorkeur in een ruime, goed beplante volière met een nachthok. Schuilplaatsen in de vorm van flinke, overhangende struiken worden door de dieren zeer gewaardeerd. In een kamervolière kunnen ze ook gedijen, maar deze zijn vaak te klein.
OMGEVINGSTEMPERATUUR
Japanse kwartels zijn tamelijk geharde vogels. Wanneer ze de beschikking hebben over een goed geïsoleerd nachthok, is bijverwarming niet nodig.
VOEDSEL
Japanse kwartels eten op wat de andere volièrebewoners verspillen. Ze eten graag een zaadmengsel voor kleine tropische vogels, aangevuld met onkruiden en vooral tijdens de kweekperiode klein levend voer. Grit en maagkiezel behoren altijd aanwezig te zijn, zodat de jongen hiervan naar behoefte kunnen opnemen.
ACTIVITEITEN
Deze kwartels houden zich op de bodem op, waar ze hun voedsel bij elkaar scharrelen. Het zijn doorgaans rustige vogels. Ze nemen graag een zandbad. Hiertoe kunt u een met gewassen zand gevulde aardewerken schaal op de bodem van de volière zetten. Haal deze na het baden weer weg, zodat het zand niet bevuild raakt met uitwerpselen.
KWEEK
Japanse kwartels munten niet uit in broedzorg. In een ideale situatie legt het hennetje haar eitjes (meestal meer dan 8) in een ondiep kuiltje op een beschutte plaats. De eitjes zijn vuil- wit van kleur met bruinachtige vlekken. Ze broedt haar eitjes in ongeveer 16 tot 18 dagen uit. De jongen zijn nestvlieders en kunnen vrijwel direct na hun geboorte met hun moeder mee lopen en voedsel oppikken. Naast kwartelopfokvoer en kleine zaden eten de kleintjes graag wat klein levend voer. Na ongeveer vier weken zijn de jongen zelfstandig en kunnen ze apart van de ouders gezet worden. In de gehele broedperiode bemoeit het haantje zich niet met het broeden of begeleiden van de jongen. Hij bewaakt wel het nest en de omgeving ervan. Treft u een hennetje dat geen aanstalten maakt haar eitjes uit te broeden en die kans is bij deze vogelsoort erg groot, dan kunt u de eitjes in een broedmachine leggen. De uitgekomen jongen hebben niet de warmte van de moeder en moeten dus kunstmatig verwarmd worden, bijvoorbeeld met een infrarood warmtelamp. U kunt ze kwartelopfokvoer, universeelvoer en kleine zaden geven.
MUTATIES
Uit de wildkleur zijn in de loop van de tijd diverse kleurmutaties opgetreden, zodat we nu ook witte, isabelkleurige, roodbruine en bonte exemplaren tegenkomen.
BIJZONDERHEDEN
De Japanse kwartel is minder bekend dan zijn kleinere broertje, de Chinese dwergkwartel, maar even geschikt voor beginnende vogelliefhebbers. De Japanse kwartel moet geringd worden met ringmaat 6.0mm.