| A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | l | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z |
MEREL (Turdus merula) (Linnaeus, 1758)
VERSPREIDING
Europa, Azië en het noorden van Afrika.
GROOTTE
Ongeveer 24 tot 25 centimeter.
GESLACHTSONDERSCHEID
De mannetjes zijn zwart met een gele/oranje snavel. De vrouwtjes zijn donkerbruin van kleur met iest lichtere borst, welke bruingestreept is. Jonge merels lijken veel op vrouwtje maar zijn vaak donsiger en lijken daardoor groter dan volwassen vrouwtjes, ook is het verenkleed iets lichter. Pas aan het einde van de winter krijgen de jongen hun eigenlijke verenkleed en kleur snavel. De snavel is eerst namelijk nog donker van kleur. Ook kan men de man herkennen aan zijn prachtige zang.
SOCIALE EIGENSCHAPPEN
U houdt hij voorkeur slechts één paartje merels in een volière, aangezien de dieren onderling erg territoriaal zijn ingesteld en het gezelschap van meerdere soortgenoten niet op prijs stellen. Sommige merelparen kunnen het buiten de broedtijd niet goed samen vinden; oppassen blijft dus geboden. Merels kunnen verder probleemloos bij diverse andere vogelsoorten gehouden worden, ook bij zaadeters. Merelmannen worden voor hun zang wel eens alleen in een (merel)kooi gehouden.
GESCHIKTE BEHUIZING
U houdt merels bij voorkeur in een (deels) overkapte, goed beplante en ruime buitenvolière. Geschikte beplanting bestaat voor een deel uit groenblijvers, zoals sparretjes en coniferen, en voor een deel uit besdragende en bloemdragende struiken en heesters. De bodem van de volière kan het beste bestaan uit tuinaarde of bosgrond, waartussen de vogel een deel van zijn dagelijkse menu bij elkaar kan scharrelen. Een eenling (man) kan prima gehouden worden in een zogenaamde ‘merelkooi’, een langwerpige kooi die alleen aan de voorzijde spijlen heeft. Jonge vogels die in de volière geboren zijn, wennen snel aan een dergelijke behuizing en kunnen ook redelijk vertrouwelijk worden.
OMGEVINGSTEMPERATUUR
Merels zijn uitstekend aangepast aan een gematigd klimaat. Wanneer de volière op een beschutte plaats staat en er voldoende schuilgelegenheden zijn, is een nachthok doorgaans niet nodig.
VOEDSEL
Merels hebben veel behoefte aan levend voer, zoals insecten (o.a. meelwormen). Daarnaast eten ze graag bessen, zoals de bessen van de vuurdoorn, en zaden. Geschikte soorten fruit die u ze kunt geven, zijn onder meer appel en aardbei. Deze voedingsmiddelen worden gemengd met een goed universeelvoer aangeboden.
ACTIVITEITEN
De mannetjes zingen erg mooi en luid. Merels zijn in alle lagen van de volière te vinden. Ze fourageren bij voorkeur op de bodem. Ze zijn niet schuw en worden bij een goede verzorging redelijk vertrouwelijk. Omdat merels zoals alle lijsters graag een waterbad nemen, moet u ze hiertoe regelmatig de kans geven.
KWEEK
Merels bouwen een komvormig, vrijstaand nest op een beschutte plaats in het groen. Voor de nestbouw wordt gebruik gemaakt van allerhande materialen. Merels leggen gemiddeld 4 tot 5 eitjes, die een licht groenblauwe kleur hebben met roodbruine vlekjes. De eitjes worden gedurende 14 dagen door het vrouwtje bebroed. Het mannetje houdt in die periode dicht bij het nest de wacht. Het voeren van de jongen wordt door beide ouders gedaan. Jonge merels hebben erg veel behoefte aan levend voer, dat in ruim voldoende mate aanwezig moet zijn. Na 15 tot 17 dagen zijn de jongen oud genoeg om het nest te verlaten. Ze kunnen dan nog niet voor zichzelf zorgen en worden gedurende twee tot drie weken door beide ouders begeleid en gevoerd. Als de jongen eenmaal zelfstandig zijn, kunt u ze het beste apart zetten. Het merelpaar wordt vaak snel weer in beslag genomen door een volgend legsel.
MUTATIES
Er zijn inmiddels verschillende kleurmutaties opgetreden en vastgelegd, waaronder bruin, pastel, ino en wit.
BIJZONDERHEDEN
De Merel moet geringd worden met ringmaat 4,5 mm
Laatste update: Ma 01-04-2024. 17.45uur