| A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | l | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z |
SPITSSTAARTAMADINE (Poephila acuticauda) (Gould, 1839)
VERSPREIDING
Australië.
GROOTTE
Ongeveer 15 tot 17 centimeter.
GESLACHTSONDERSCHEID
Over het algemeen wordt aangenomen dat de zwarte bef bij de mannetjes groter is dan bij de vrouwtjes en dat de mannen een een langere staart hebben, maar dit gaat niet altijd op. De balts en zang van het mannetje zijn de enige echt betrouwbare aanwijzingen.
SOCIALE EIGENSCHAPPEN
Spitsstaartamadinen zijn, hoewel ze in hun streek van herkomst in grote groepen leven, niet geschikt om met meer dan één paartje samen gehouden te worden. Onderling kunnen ze uitgesproken agressief zijn. Met andere vogelsoorten kunnen ze zonder problemen samenleven, mits het niet gaat om verwante soorten zoals de gordelgrasvink en de maskeramadine. Ook kleinere of tere vogelsoorten delven soms het onderspit als het mannetje van de spitsstaartamadine al te fanatiek zijn territorium verdedigt. U houdt deze soort bij voorkeur bij soorten die wat groter zijn dan zijzelf.
GESCHIKTE BEHUIZING
Deze soort kan zowel in een (overkapte) buiten als kamervolière gehouden worden. Zelfs in een ruime (broed)kooi doen deze dieren het doorgaans goed. Beplanting wordt erg op prijs gesteld.
OMGEVINGSTEMPERATUUR
Wanneer het binnenhok van de buitenvolière goed geïsoleerd is, is bijverwarming onder normale winterse omstandigheden niet nodig. Merkt u dat de vogels last hebben van de lage temperatuur, dan kunt u ze beter binnenshuis laten overwinteren.
VOEDSEL
Spitsstaartamadinen geeft u als basisvoer een zaadmengsel voor kleine tropische vogels. Tijdens het broedzeizoen hebben de dieren daarnaast veel behoefte aan eivoer, gekiemde zaden, onkruidzaden, halfrijpe zaden en ook klein levend voer. Geef ze steeds minimale hoeveelheden groenvoer en fruit, want ze hebben snel last van ingewandsstoornissen. Grit en scherpe maagkiezel horen altijd beschikbaar te zijn, zodat de vogels er naar behoefte van kunnen opnemen.
ACTIVITEITEN
Spitsstaartamadinen zijn doorgaans levendige en niet schuwe vogels. Ze begeven zich in alle lagen van de volière en zijn vaak op de grond te vinden waar ze een deel van hun menu hij elkaar scharrelen. Ze behoren tot de zogenaamde ‘nestslapers’, wat inhoudt dat deze vogels niet op een stok of tak de nacht doorbrengen, maar in een nestje. Wanneer u op verschillende plaatsen in de volière nestkastjes ophangt, kunnen de vogels zelf hun keuze bepalen.
KWEEK
Spitsstaartamadines kweken zowel in ruime broedkooien als in de volière. Een gesloten nestkastje van 10 x 10 x 10 tot 15 x 15 x 15 centimeter groot met een invliegopening van ongeveer 3 centimeter doorsnee is heel geschikt voor ze. Als nestmateriaal komen hooi, uitgeplozen sisaltouw, veertjes en grashalmpjes in aanmerking. Er worden gemiddeld 4 tot 6 eitjes gelegd, die afwisselend door het mannetje en het vrouwtje bebroed worden. Na ongeveer 11 tot 12 dagen komen de jongen uit het ei. De eerste levensweek en vaak ook erna hebben de jongen veel behoefte aan dierlijke eiwitten, die in ruime mate aanwezig moeten zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan buffalowormpjes. Op een leeftijd van ongeveer drie weken vliegen de jongen uit. Ze kunnen dan nog niet goed voor zichzelf zorgen en worden nog een poosje door de ouders gevoerd en begeleid. Eenmaal zelfstandig, vaak al op een leeftijd van vijf weken, kunnen de jongen beter uitgevangen worden. Het mannetje duldt ze dan vaak niet meer in de buurt van het nest. Een goed kweekstel in uitstekende conditie kan meerdere legsels per seizoen grootbrengen.
MUTATIES
Buiten de ‘gewone’ roodsnavel is er ook een vrij veel voorkomende geelsnavel spitsstaartamadine. De laatste heeft een gele snavel en zijn verendek is over het algemeen lichter van kleur. De isabel, bruin, creme ino, bleeksnavel en grijze spitsstaartamadinen zijn recenter vastgelegde kleurmutaties.
BIJZONDERHEDEN
Spitsstaartamadinen bastaarderen bij gebrek aan een soortgenoot in de volière met gordelgrasvinken. Dergelijke kruisingen dienen geen enkel doel en dragen er niet toe bij de soorten in stand te houden. Het samenstellen van dergelijke ‘kweekkoppels’ is dan ook zonder meer af te raden.
Laatste update: Ma 01-04-2024. 17.45uur