TIJGERVINK (Amandava amandava)

VERSPREIDING
Zuidoost Azië, onder meer Thailand en Indonesië.

GROOTTE
Ongeveer 10 centimeter.

GESLACHTSONDERSCHEID
Tijdens de broedperiode hebben de mannetjes een zogenaamd prachtkleed. Ze zijn dan overwegend rood van kleur. Daarbuiten lijken beide geslachten veel op elkaar.

SOCIALE EIGENSCHAPPEN
Tijgervinken kunnen het buiten de broedtijd prima met elkaar vinden, maar zodra het broedseizoen is aangebroken, vormen de paren zich en worden er geen andere soortgenoten meer in de omgeving van het nest geduld. Houdt u een enkel koppel in een gezelschapsvolière, dan hoeft u geen problemen te verwachten; andere vogelsoorten laten ze doorgaans met rust.

GESCHIKTE BEHUIZING
Tijgervinken kunnen zowel in een ruime kooi als in een kamer of buitenvolière gehouden worden. Omdat de dieren zich niet prettig voelen in een kale ruimte, moet hun verblijf worden aangekleed met wat groen. Ze zijn dol op zon en warmte, dus moet de volière of kooi zo gesitueerd zijn dat de dieren optimaal kunnen profiteren van zonneschijn. Doorgaans is de kweek succesvoller bij vogels die in een buitenvolière gehouden worden.

OMGEVINGSTEMPERATUUR
Tijgervinken zijn warmtelievende vogels. De volière moet op een beschutte plaats staan en een goed geïsoleerd nachthok is onontbeerlijk. De meeste exemplaren zijn echter niet goed bestand tegen de kou en kunnen beter binnenshuis overwinteren.

VOEDSEL
U geeft deze prachtvinken een zaadmengsel voor tropische vogels, aangevuld met eivoer, insectenpaté en universeelvoer. Geef ze daarnaast regelmatig, en zeker tijdens het broedseizoen, levend voer en verse onkruid- en graszaden. Grit en maagkiezel horen altijd in voldoende mate aanwezig te zijn, zodat de dieren er naar behoefte van kunnen opnemen.

ACTIVITEITEN
Deze vogels houden zich bij voorkeur op in de buurt van het struikgewas en zijn ook veel op de bodem van de volière te vinden, waar ze een deel van hun kostje bij elkaar scharrelen. De mannetjes zingen ook buiten het broedseizoen.

KWEEK
De kweek van tijgervinken is over het algemeen niet moeilijk. Wanneer de vogels de juiste voeding krijgen en in goede conditie zijn, kunnen ze meerdere legsels per seizoen grootbrengen. Ze nemen soms hun intrek in een halfopen nestkastje of traliekastje, maar ze bouwen ook wel een vrijstaand, kogelrond nest in een dichte struik. Geschikte nestmaterialen zijn onder meer droge grashalmen, kokosvezel en veertjes. Gemiddeld leggen ze 4 tot 6 eitjes, die door beide partners afwisselend worden bebroed. De jongen komen na 11 tot 12 dagen broeden uit het ei. Ze hebben dan erg veel behoefte aan levend voer, zoals fruitvliegjes, buffalowormpjes en in kleine stukjes geknipte meelwormen. Daarnaast wordt ook zaad, met name verse onkruidzaden en graszaden, goed opgenomen. Na ongeveer drie weken vliegen de jongen uit. Ze worden dan nog één tot twee weken door beide ouders gevoerd en begeleid.

MUTATIES
Er is een mutatie bekend, de geelsnaveltijger vink.