| A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | l | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z |
ZWARTBORST CUBAVINK (Tiaris canora)
VERSPREIDING
Noorden van Zuid Amerika en eilanden in dat gebied.
GROOTTE
Ongeveer 11 tot 12 centimeter.
GESLACHTSONDERSCHEID
De vrouwtjes zijn eenvoudig te onderscheiden van de mannetjes, aangezien ze overwegend groengrijs van kleur zijn en geen zwarte tekening hebben.
SOCIALE EIGENSCHAPPEN
U kunt deze vogels het beste als paartje houden. De mannetjes van deze soort zijn namelijk vaak onverdraagzaam ten opzichte van mannelijke soortgenoten. Met name in de broedtijd kan dit leiden tot gevechten. Andere volièrebewoners worden met rust gelaten, want verder gaan ze redelijk hun eigen gang.
GESCHIKTE BEHUIZING
U kunt deze vogels zowel in een buitenvolière als in een kamervolière houden en ook het huisvesten van een paartje in een ruime kweekkooi behoort tot de mogelijkheden. De dieren hebben echter wel behoefte aan enige (groene) beschutting.
OMGEVINGSTEMPERATUUR
Deze vogelsoort is vrij sterk en verwarming is meestal niet nodig. Het binnenhok moet echter wel altijd vorstvrij zijn.
VOEDSEL
U kunt de vogels een zaadmengsel geven voor tropische vogels en daarnaast zo nu en dan wat onkruidzaad, onkruiden en gekiemde (onkruid)zaden. Ook dierlijk voedsel, zoals bladluis, spinnetjes, torretjes, wormpjes en vliegjes, eten ze erg graag. Tijdens de kweek kunt u ze nog wat extra eivoer geven. Uiteraard mag een gritmengsel niet ontbreken en ook trosgierst nemen ze graag op.
ACTIVITEITEN
Deze beweeglijke en bezige vogels houden zich bij voorkeur op in het struikgewas of daar dichtbij. Ook op de bodem van de volière zijn ze veel te vinden, op zoek naar insecten en zaden. Tijdens warme dagen nemen de dieren graag een bad. Een met water gevulde, geglazuurde aardewerken schaal die u op de bodem van de volière neerzet, is hiervoor heel geschikt. De vogels zijn meestal niet schuw en bij goede verzorging en omgang vrij snel vertrouwelijk.
KWEEK
Zwartborst Cubavinken bouwen hun nest bij voorkeur in een dichtbebladerde struik, maar als deze niet voorhanden is, nemen ze soms ook wel genoegen met een traliekastje of een halfopen nestkastje dat op een beschutte plaats hangt. Er worden gemiddeld 2 tot 3 eitjes gelegd, die gedurende ongeveer 13 dagen door het vrouwtje bebroed worden. Beide ouders bemoeien zich met het voeren van hun jongen, die op een leeftijd van ongeveer twee weken uitvliegen. Ze worden daarna nog ongeveer twee weken in afnemende mate door het mannetje gevoerd en begeleid.
Laatste update: Ma 01-04-2024. 17.45uur