| A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | l | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z |
PRINCESS OF WALESPARKIET (Polytelis Alexandrae)
VERSPREIDING
Binnenlanden van Australië, in droge gebieden.
GROOTTE
Ongeveer 45 centimeter.
GESLACHTSONDERSCHEID
De mannetjes zijn wat sprekender van kleur en hebben langere staartveren dan de vrouwtjes.
SOCIALE EIGENSCHAPPEN
Van de Princess of Walesparkiet houdt u bij voorkeur een enkel koppel in een vlucht, wellicht in gezelschap van één of twee koppels vreedzame parkieten van dezelfde maat. Hoewel de vogels in de natuur doorgaans in groepjes leven, blijkt het samenleven van meerdere soortgenoten vooral met mannetjes in de volière niet altijd succesvol te verlopen.
GESCHIKTE BEHUIZING
Door regelmatig te vliegen kan deze parkiet zichzelf in uitstekende conditie houden. Door de manier van huisvesting zou het vliegen gestimuleerd moeten worden. De ideale behuizing is daarom ook een lange vlucht (ongeveer 4 meter) waarin de zitstokken ver van elkaar verwijderd zijn. De vlucht hoeft niet breed te zijn: 1 meter is doorgaans ruim voldoende.
OMGEVINGSTEMPERATUUR
Hoewel de Princess of Wales in zijn stamland in erg droge en warme omstandigheden leeft, hebben de nakweekvogels zich uitermate goed aangepast aan ons afwijkende klimaat. Ze houden weliswaar van warmte, maar wanneer het nachthok goed geïsoleerd is en op een beschutte plaats staat, hoeven er in de winter geen extra maatregelen getroffen te worden.
VOEDSEL
U geeft deze vogels een zaadmengsel voor grote parkieten, dat u desgewenst aanvult met kleine beetjes groenvoer, onkruiden en fruit. Ze lusten soms ook wel dierlijke eiwitten, zoals eivoer. Uiteraard mag een gritmengsel niet op het menu ontbreken.
ACTIVITEITEN
Hoewel deze vogels niet de luidruchtigste zijn onder de parkietachtigen, kunnen met name de mannetjes harde en indringende geluiden maken. Dit doen ze voornamelijk bij storing en tijdens de broedtijd. Deze overwegend rustige vogels kunnen tam worden, waarbij ze voedsel uit de hand opnemen. Ze baden niet of nauwelijks, maar laten zich bij gelegenheid wel graag natregenen of natsproeien met een plantenspuit. Ze scharrelen graag op de bodem van de volière rond.
KWEEK
Dit is geen vogel die gemakkelijk tot kweken te brengen is. De problemen beperken zich voornamelijk tot de gebrekkige broedzorg. Geef ze een broedblok van stevig hout, met een oppervlak van 25 centimeter in het vierkant of als doorsnee, en een hoogte van ongeveer 50 tot 60 centimeter. 10 Centimeter is een acceptabele diameter voor het invlieggat. Hang het broedblok op een beschutte plaats, bij voorkeur in het nachthok, op. De 4 tot 6 witte eitjes worden gedurende ongeveer 20 dagen uitsluitend door het vrouwtje bebroed. De man voert haar, zodat ze niet van haar nest hoeft. De jongen worden door beide ouders gevoerd. Ze vliegen na gemiddeld vijf weken uit, maar kunnen dan nog niet voor zichzelf zorgen. Beide ouders begeleiden en voeren hun kroost, in afnemende mate, gedurende vier tot vijf weken. Het kan zeven maanden tot zelfs anderhalf jaar duren voordat de jongen op kleur zijn. Ze kunnen pas vanaf een leeftijd van twee jaar voor de kweek worden ingezet.
MUTATIES
Er zijn ook blauwe, gele (lutino) en witte (albino) kleurvarianten.
Laatste update: Ma 01-04-2024. 17.45uur