Alles over Voeding, Onkruiden en Zaden.
Onder deze tekst staan veel onkruiden en zaden beschreven met foto's !!
Een goede voeding is van belang voor de gezondheid, groei, ontwikkeling, prestatievermogen en het nageslacht van vogels. De kweker/liefhebber zal dan ook op de hoogte moeten zijn van de eisen die aan een goede voeding worden gesteld. Hij of zij is het immers die de keuze van de voeding voor de vogels zal maken. Een goede voeding is een voeding waarin, in de juiste hoeveelheden alle stoffen voorkomen die het vogellichaam nodig heeft. Een aantal voedingsstoffen zijn onontbeerlijk voor vogels. Het zijn eiwitten, vetten, koolhydraten, water, mineralen en vitaminen. Afhankelijk van de functie die deze voedingsstoffen in het lichaam vervullen, worden ze onderscheiden in bouwstoffen, brandstoffen en beschermende stoffen. Bouwstoffen zijn stoffen die een vogel nodig heeft voor de opbouw, wederopbouw en herstel van de weefsels en cellen van zijn lichaam. Van de voedingsstoffen worden de eiwitten, mineralen en water gerekend tot de bouwstoffen. Brandstoffen zijn stoffen die een vogel onder andere nodig heeft voor het in stand houden van zijn lichaamstemperatuur. Daarnaast leveren brandstoffen de energie die nodig is voor spierarbeid, zoals bijvoorbeeld voor het vliegen. Van de voedingsstoffen worden de vetten, koolhydraten en eiwitten gerekend tot de brandstoffen.
Beschermende stoffen zijn stoffen die er voor zorgen dat alle lichaamsprocessen goed kunnen verlopen. Van de voedingsstoffen worden de vitaminen en mineralen gerekend tot de beschermende stoffen.
Beginnende bij de bouwstoffen zullen we als eerste de eiwitten bespreken. Eiwitten zijn zeer groot en opgebouwd uit een groot aantal kleine moleculen, de zogenaamde aminozuren. Doordat eiwitten zo groot zijn moeten ze, alvorens ze in het vogellichaam kunnen worden opgenomen, afgebroken worden tot de al eerder genoemde aminozuren. Aminozuren kunnen namelijk wel zo in het vogellichaam worden opgenomen. Er zijn 29 verschillende soorten aminozuren bekend, waarmee een niet te tellen hoeveelheid eiwitten kunnen worden opgebouwd. Eén en ander is te vergelijken met de letters van het alfabet waarmee we immers een oneindig aantal woorden kunnen samenstellen. Nadat de eiwitten in het vogellichaam zijn afgebroken worden ze dus ook weer in het lichaam opgebouwd. Er zijn echter 10 aminozuren, die het vogellichaam niet zelf kan maken cq. kan opbouwen en die dus beslist in de voeding aanwezig moeten zijn. Deze noodzakelijke aminozuren worden de essentiële aminozuren genoemd. Een tijdelijk tekort aan één van deze aminozuren zal de vorming van lichaamseiwit doen staken. Een blijvend tekort zal uiteindelijk de dood van de vogel tot gevolg hebben.
De essentiële aminozuren zullen dus in het voer van vogels aanwezig dienen te zijn. Zaadmengsels, hoe goed ook samengesteld, kunnen de behoefte aan essentiële aminozuren niet dekken. Daarnaast is uit onderzoek gebleken, dat de hoeveelheid eiwit in de voeding van zaad etende vogels, rond de 20% behoort te zijn. Een mengsel van uitsluitend zaad geeft een hoeveelheid van ca. 15%, wat dus duidelijk onvoldoende is. Toevoeging van extra eiwitten is dus noodzakelijk.
Dierlijke bronnen zijn rijker aan essentiële aminozuren dan plantaardige. Het is dus erg belangrijk dat een vogel ook dierlijke eiwitten tot zijn beschikking heeft. In hun natuurlijk leefmilieu, zo hebben onderzoekers vastgesteld, eten veel vogels regelmatig insecten. Een menu van vlees, melk en eieren (eivoer!) zal dan ook een grote hoeveelheid eiwitten (en essentiële aminozuren) opleveren. Het dagelijks verstrekken van een goed krachtvoeder, waarin de essentiële aminozuren in de juiste verhoudingen voorkomen, is een goede manier om aan het eiwit behoefte van vogels tegemoet te komen.
Als tweede in de rij van bouwstoffen noemde ik de mineralen. Mineralen komen in minimale hoeveelheden (sporenelementen) in het vogellichaam voor. Mineralen zijn betrokken bij verschillende levensprocessen van vogels. Zo vormen ze bijvoorbeeld de bouwstenen voor verschillende enzymen en hormonen. Net als bij de aminozuren blijken er een aantal te zijn die voor het leven van de grasparkiet van essentieel (noodzakelijk) belang zijn. Ook hiervoor geldt dus dat een tijdelijk of blijvend tekort zal lijden tot ziekte en of sterfte van een vogel. De dosering van minerale sporenelementen dient uiterst nauwkeurig te geschieden waarbij als regel geldt dat teveel even slecht is als te weinig. Over het algemeen kan de mineralen behoefte van en vogel redelijk gedekt worden door het verstrekken van in de handel aanwezige vogelmineralen. Het is erg belangrijk om de vogelmineralen los in een bakje te verstrekken en minimaal 1 x per week te "verversen". Omdat de vogels slechts datgene opnemen wat ze nodig hebben lijkt het vaak alsof er nog voldoende mineralen in het bakje aanwezig zijn. Dit is echter een misvatting. Grasparkieten zijn erg selectief in het zoeken van mineralen in het bakje, daarom kan het best zijn dat de mineralen die ze op dat moment nodig hebben, er in een eerder stadium al door hun zijn uitgehaald. Ik kan dan ook niet voldoende benadrukken om vooral regelmatig (eens per week) nieuwe vogelmineralen te verstrekken. Naast het verstrekken van vogelmineralen blijft het ook belangrijk om natuurlijke producten te verstrekken welke redelijke hoeveelheden mineralen bevatten. Voorbeelden hiervan zijn: boerenkool, andijvie, melkpoeder (kan bijvoorbeeld door het krachtvoer worden gemengd), eigeel, tarwe, sepia en grit. Aan kant en klare krachtvoeders zijn in de meeste gevallen ook mineralen toegevoegd. Veelal staat dit aangegeven op de verpakking.
Bij het verstrekken van mineralen is een goede onderlinge verhouding van belang. De belangrijkste mineralen worden in dit boek apart besproken. Op de website 'Mineralen' staan de gewenste hoeveelheden, die in de voeding van vogels moeten voorkomen, zoveel mogelijk aangegeven.
Als derde in de rij van bouwstoffen noemde ik water. Water is bijzonder belangrijk voor de grasparkiet. Zo bevatten bloed en spieren van vogels respectievelijk 95% en 70-80% water. Iedere keer als voedingsstoffen naar of van een lichaamscel vervoerd worden is water het vervoermiddel. In bijna alle voedingsmiddelen is water aanwezig. Bij verbranding van voedingsstoffen ontstaan, naast het vrijkomen van energie, de verbrandingsproducten water en koolzuur. Het vrijgekomen water is echter ontoereikend voor het totale water behoefte van vogels. Extra water zal dan ook in de vorm van drinkwater moeten worden opgenomen. Het drinkwater wat we verstrekken dient niet te koud te zijn. De drinkbakjes moeten in ieder geval eens in de week schoongemaakt worden en het water dient dagelijks ververst te worden. Water blijkt namelijk één van de belangrijkste bronnen te zijn voor wat betreft het veroorzaken van darminfecties bij vogels.
Zoals al eerder opgemerkt heeft het vogellichaam, naast bouwstoffen ook brandstoffen nodig. In dit opzicht spelen de vetten een belangrijke rol. Brandstoffen zijn o.a. nodig voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur
(42 °C.) en voor het leveren van spierarbeid van en vogel. De vetten kunnen we naar hun bouw onderscheiden in verzadigde- en onverzadigde vetzuren. De verzadigde vetzuren worden op hun beurt weer verdeeld in vetzuren met lange koolstofketens en vetzuren met kortere koolstofketens. De onverzadigde vetzuren worden verdeeld in enkelvoudige onverzadigde vetzuren en meervoudige onverzadigde vetzuren. Evenals bij de aminozuren en mineralen waarvan er een aantal essentieel (noodzakelijk) zijn, zijn ook de meervoudige onverzadigde vetzuren essentieel voor een vogel. De drie belangrijkste meervoudige vetzuren zijn linolzuur, linoleenzuur en arachidonzuur. Gekiemd zaad is rijk aan deze essentiële vetzuren. Het belang van het verstrekken van gekiemd zaad aan vogels wordt hierdoor duidelijk. Te veel vet in de voeding van de grasparkiet kan schadelijk zijn. Vet remt namelijk de maagsapafscheiding, waardoor het voedsel langer in de maag blijft. Dit veroorzaakt een verzadigingsgevoel bij vogels met het gevolg dat geen ander voedsel meer wordt opgenomen. Tekorten aan levensnoodzakelijke stoffen zullen hier uiteindelijk het gevolg van kunnen zijn. Verstrek dus nooit meer vet dan strikt noodzakelijk is.
Naast de vetten zijn het vooral de koolhydraten die dienst doen als energiebron. De koolhydraten in de voeding van vogels zijn in hoofdzaak afkomstig van de planten. De voor de voeding belangrijkste koolhydraten kunnen worden onderscheiden in de volgende groepen: monosacchariden, disacchariden en polysacchariden.
Monosacchariden, zoals glucose en fructose, zijn enkelvoudige suikers, die zo in het lichaam van vogels kunnen worden opgenomen. Disacchariden en polysacchariden kunnen echter niet zo maar in het lichaam van een vogel worden opgenomen. Zij moeten onder invloed van enzymen, eerst gesplitst worden tot enkelvoudige suikers die, zoals boven aangegeven, wel zo in het lichaam kunnen worden opgenomen. Een vogel moet een voldoende hoeveelheid koolhydraten via de voeding binnen krijgen. Zaden, vruchten en groenvoer bevatten in voldoende mate koolhydraten.
Naast het feit dat eiwitten gerekend worden tot de bouwstoffen spelen ze ook een rol bij de energiebehoefte van vogels.
Dit is de reden waarom de eiwitten ook tot de brandstoffen worden gerekend.
Na de groepen bouw- en brandstoffen blijft over de groep beschermende stoffen. Naast de mineralen, die we ook rekenen tot de groep van beschermende stoffen, zijn het vooral de vitaminen die een essentiële (levensnoodzakelijke) rol spelen bij het gezond blijven van een vogel. Vitaminen maken onderdeel uit van het natuurlijk voedsel. Iedere vitamine heeft bij de lichaamsprocessen een vogel een eigen specifieke taak. Evenals een tekort, kan ook een teveel aan vitaminen in de voeding vogels schadelijk zijn, en afwijkingen veroorzaken. De overwaardering die vele kwekers voor vitaminen hebben en die zich uit in het overdadig gebruik van vitaminepreparaten levert dan ook voor vogels het gevaar op van vitamine - vergiftiging(en). Evenals bij de mineralen is bij het verstrekken van vitaminen een goede onderlinge verhouding van belang. De belangrijkste vitaminen zijn op de website over vitaminen apart besproken. Bij de bespreking van deze vitaminen staan de gewenste hoeveelheden, die in de voeding van vogels moeten voorkomen, zoveel mogelijk aangegeven. De volgende producten zijn onder ander rijk aan één of meerdere vitaminen: melk, melkpoeder, brood gedoopt in melk, eidooier, kabeljauwlevertraan, gekiemde zaden, granen, zaden, sojameel, wortelen en vruchten.
Voor alle duidelijkheid, bij de betreffende vitaminen, staat aangegeven in welke product(en) ze voorkomen.
Na bovenstaande gelezen te hebben zal het u duidelijk zijn dat het zelf samenstellen van een juiste voeding voor vogels de nodige zorg vereist. Vogelzaden, zo heeft u kunnen lezen, zijn niet even rijk aan eiwitten, vetten, koolhydraten, mineralen en vitaminen. Door verschillende soorten zaden te mengen kan men een voer verkrijgen, dat genoemde bestanddelen zoveel mogelijk in goede verhoudingen bevat. Geen enkel zaadmengsel is echter in staat om de behoefte aan aminozuren, mineralen, vitaminen en essentiële vetzuren van vogels te dekken. Aan vogels in gevangenschap zullen dan ook extra aminozuren, mineralen, vitaminen en essentiële vetzuren verstrekt moeten worden. Voor wat betreft de vetzuren zou dit bijvoorbeeld kunnen door het verstrekken van gekiemde zaden. Dierlijke eiwitten kunnen, i.v.m. de behoefte aan essentiële aminozuren, aan de voeding van vogels worden toegevoegd, door verstrekking van meelwormen, miereneieren, universeelvoer, krachtvoer en oud witbrood gedoopt in melk. Mineralen kunnen worden gegeven in de vorm van grit en sepia evenals in de vorm van specifiek in de handel verkrijgbare vogelmineralen. Ook zijn aan de meeste krachtvoeders mineralen toegevoegd. Mineralen in de vorm van grit en/of vogelmineralen dienen minimaal 1 keer per week te worden ververst (ook al lijkt er nog voldoende in het bakje te zitten). Vitaminen kunnen verstrekt worden door toevoeging van een goed vitaminepreparaat aan het drinkwater (elke dag verversen!). In verband met de behoefte aan de belangrijke vitaminen A en D3 wordt, door veel kwekers, vaak (kabeljauw)levertraan aan het zaadmengsel toegevoegd (4-5 druppels per kilo zaad; 12 uur in laten werken). Aan de meeste krachtvoeders zijn vaak ook al de meest essentiële vitaminen toegevoegd. Op de website 'Voeding' worden meerdere zaden apart besproken. Het betreft de zaden: boekweit, gierst-millet, haver, hennep, negerzaad, padi (rijst), witzaad (kanariezaad), zonnebloempitten, saffloorpitjes en lijnzaad.
Bij de bespreking van de zaden wordt o.a. ingegaan op:
- procentuele samenstelling naar de verschillende bestanddelen, zoals ruw eiwit, ruw vet, koolhydraten.
- gehalte aan calcium en fosfor.
Bij het zelf samenstellen van een zaadmengsel, zal rekening gehouden moeten worden met het aminozurenpatroon van de verschillende zaden. Het aminozurenpatroon van de behandelde zaden, dat weergegeven staat op de website 'Eiwitten' kan u hierbij helpen. Verder hebt u al kunnen lezen dat, alleen een zaadmengsel, de behoefte aan aminozuren, mineralen, vitaminen en vetzuren niet kan dekken. Hiervoor is het verstrekken van o.a. een krachtvoeder, waaraan deze voedingsstoffen zijn toegevoegd, noodzakelijk. Belangrijk hierbij is de vraag, in hoeverre de samenstelling van het door u verstrekte krachtvoeder, overeenkomt met de gewenste behoefte in de voeding van uw vogels. Om u hierbij te helpen staan op de website 'Eiwitten' de gewenste concentraties (referentiewaarden) van de betreffende voedingsstoffen in de voeding van vogels vermeld. U zult begrijpen dat een dergelijke vergelijking alleen maar mogelijk is, met een krachtvoeder waarbij op de verpakking een opgave is gedaan van de samenstelling.
Mochten er voedingsstoffen in te lage concentraties in het krachtvoeder voorkomen, of helemaal niet, dan zult u deze voedingsstoffen in "natuurlijke vorm" moeten verstrekken. Bij de verschillende apart behandelde voedingsstoffen staat zoveel mogelijk aangegeven waarin ze voorkomen.
Onkruiden en zaden voor Uw vogels.
De paardebloem: (Taraxacum officinale)
Staat medio april in bloei en is erg goed om te voeren. De hele plant kan aan de vogels gegeven worden, uit de stengel zullen de vogels melk halen. Het is een uitgelezen middel tegen leverziekte.
Algemene beschrijving:
De Paardebloem is een algemeen voorkomende wilde plant. Deze plant komt overal ter wereld voor. Hij is te vinden op graslanden naast wegen en op braakliggeld terrein. De bladeren staan als een rozet om de lange penwortel. De bladeren zijn glad, spatelvormig en sterk ongelijk gekarteld. De paardebloem is een overblijvende plant en kan 10 tot 30 cm hoog worden. De stengels zijn kaal en hol en bevatten wit melksap. De bloemen van de paardebloem zijn samengesteld uit vele kleine felgele bloemen.De buitenste omwindselblaadjes zijn neergeslagen. De hoofdbloei van de Paardebloem valt in mei. Een tweede hoofdbloei valt in augustus. De felgele bloem opent zich bij zonsopgang en sluit zich in de schemering en bij regen. Wanneer de bloem is uitgebloeid verschijnen de bekende ronde vruchtpluis bolletjes. De pluizen worden door de wind verspreidt.
Vogelmuur: (Stellaria media)
Bevat veel vitamine en is in gedroogde toestand een goed middel tegen bloedluis. De gedroogde muur verspreidt een geur, waar de bloedluis niets van moet hebben. Men geeft het speciaal aan de vogels, waar jongen moeten uitkomen; het muur wordt direct aan de jongen doorgegeven en wordt niet door kropsappen afgewerkt. Met vogelmuur gevoerde jongen hebben een witte gevulde krop. Ook zullen de jongen eerder gevoerd worden met muur dan met eivoer. Oppassen voor muur met rode bloempjes; deze niet voeren.
Algemene beschrijving:
Vogelmuur (Stellaria media) is een lage eenjarige plant, die in alle seizoenen in bloei is te vinden, zolang er geen langere vorstperiode is. De plant is vaak wijdvertakt, maar heeft slechts ??n wortelstelsel. De stengels zijn groen of rood. De bladeren zijn groen, eirond met een spitse top, en vaak gesteeld. De bloemknop is sterk behaard. Vogelmuur groeit in akkers, tuinen en ruigten. De vijf kroonbladen zijn wit en zeer diep ingesneden, waardoor het lijkt of er tien kroonbladen zijn. De kelkbladen zijn even lang, de helmknoppen zijn paars en op het bovenstandige vruchtbeginsel staan drie stijlen. De plant geldt als een typisch onkruid. Grondbewerking is nodig om het biotoop van deze plant in stand te houden. Ze vormt snel zaden en is vaak ??n van de eersten die kiemt na een schoffelbeurt. Doordat ze ook in de winter groeit, beschermt ze met haar bladen de aanvankelijk open grond waardoor die niet geheel dichtslaat.
Dovenetel:(Lamium)
Thee van gedroogde dovenetel is een goed middel voor bevordering der rui. Rui is niet alleen veren verliezen, maar is een proces van bloedwisseling.
Algemene beschrijving:
De witte dovenetel (Lamium album) is in Europa een algemeen voorkomende, overblijvende plant. Ondergronds kent de plant ver vertakte uitlopers.De vierkante, holle stengel is afstaand behaard, De bladeren zijn paarsgewijs tegenoverstaand. Aan de voet van de steel zijn de bladeren hartvormig, aan de top meer langwerpig. De bladeren zijn evenals die van de brandnetel getand. De naam dovenetel is hiervan afgeleid, hij brandt namelijk niet.Het meest opvallende kenmerk van de plant zijn de witte (soms geel aanlopende) bloemen. Deze ontspringen in het bovenste deel van de plant kransvormig rondom de plaats waar de bladeren uit de stengel komen. Zo'n krans bestaat uit acht of meer lipvormige , 2-4 cm grote bloemen. Elk van de bloemen heeft een lange, gebogen kroonbuis en een vijftandige kelk. De voorste twee van de vier meeldraden zijn langer dan de andere twee.De bloeitijd is van mei tot augustus. De plant kan tot 1,5 m hoog worden, maar blijft afhankelijk van seizoen, standplaats en klimaat ook steken bij 30-40 cm.Het zaad heeft een mierenbroodje, waardoor het door mieren verspreid wordt.
Mosterdkruid: (ook wel genoemd Rucola)
Mosterdkruid. Is eind augustus te vinden. Takken snijden we af, deze laten drogen en aan de vogels gaven. Is een uitstekend middel tegen verenplukken; zeker voor de lang bevederde rassen.
Algemene beschrijving:
Eenjarig, oogstbaar vanaf juli. Blad is mals en heeft een pittige smaak voor o.a. salades en rauwkost. Wordt 60-70 cm. hoog. Geneeskrachtig kruid met lichtgele/violetgeaderde bloemen. Mals blad met een aparte pitte smaak. Oogsten vanaf eind juni voor salades en andere rauwkost.
Zuring: (Rumex)
Zuring. Bevat veel vitamine-C. Voor het plukken eerst goed schudden; indien er nog pluisjes afkomen dan niet plukken. In september-oktober kan men na eerst drogen het zaad afritsen en bewaren voor de wintermaanden. Dij de heer Willemsen eten de Belgische Bulten het meeste zuring.
Algemene beschrijving:
Zuring (Rumex) is een geslacht van meest overblijvende, kruidachtige planten uit de duizendknoopfamilie (Polygonaceae). De ongeveer tweehonderd soorten komen van nature voornamelijk voor in de gematigde streken van het noordelijk halfrond, maar zijn wereldwijd ge?ntroduceerd.Zuring groeit meestal op zure grond. De soorten worden vaak beschouwd als onkruid. Sommige soorten, zoals de veldzuring, hebben echter eetbare bladeren die in salades gebruikt worden.De planten bevatten oxaalzuur. Hierdoor kunnen ze bij consumptie van grote hoeveelheden aanleiding geven tot vergiftigingsverschijnselen bij herkauwers en paarden. Deze plant wordt onder andere gegeten door de zuringwants (Coreus marginatus).
Weegbree: (Plantago)
Weegbree. Is goed tegen muggenbeten. Het sap uit de bladeren persen en hiermee de beten inwrijven.
Algemene beschrijving:
De grote weegbree (Plantago major subsp. major) is een 10-50 cm grote plant uit de weegbreefamilie (Plantaginaceae). De bladeren van de grote weegbree vormen een bladrozet en zijn goed bestand tegen "belopen". De plant wordt wel beschouwd als onkruid. De ondersoort komt voor in veel tuinen en langs wegen en paden. Het wordt ook wel spottend het "voetspoor van de blanken" genoemd. Desondanks is er ook een cultivar, namelijk Plantago major 'Rosularis'.De bloemen vormen een aar die rolrond is en 10-15 cm lang kan worden. De grote weegbree staat in bloei van mei tot november.De grote weegbree draagt een doosvrucht met een grootte van 2-5 mm. Elke vrucht bevat vier donkerbruine zaadjes of meer.De tweeslachtige bloemen zijn groenachtig geel. De stempel komt het eerste te voorschijn. De helmknoppen zijn eerst lila, maar worden later geelachtig. De schutbladen zijn bruin en hebben een groene kiel en spits.De bladeren vormen een bladrozet en zijn breed-elliptisch of eirond. Elk blad is spaarzaam behaard of glad. De bladsteel is tamelijk lang en sterk geribbeld.De aren van de grote weegbree worden soms in vogelkooien opgehangen.De grote weegbree staat vooral op en langs wegen; in weiden en gazons, op bebouwde en braakliggende gronden; weinig op natuurlijke standplaatsen.
Kamille: (Matricaria)
Kamille. Is in gedroogde toestand een uitstekend middel tegen luis, maar heeft vers een tegengestelde werking. Kamille is rijp als de bloemblaadjes neerhangen. Gedroogde kamille fijn maken en dit op en tussen de zandlagen leggen; ook kan het onder de nestkastjes gelegd worden. Verder kan men hele bossen gedroogde kamille in de vogelkamer ophangen; deze zal de bekende geur verspreiden en men heeft geen last meer van bloedluis. Men kan ook van kamille thee trekken en deze door de verf mengen, waarmee men vogelkamers schildert. Ook voor de tt-kooien is de fijngemaakte kamille goed te gebruiken. Denk er maar aan wat er van de vogel, die naast je staat, kan komen overlopen. Ook is kamille goed tegen de parasiet, die in de keel van de vogel zit. Deze laat zich zien in de vorm van zwarte stippen; onze vogels krijgen hier ademhalingsmoeilijkheden mee. De zgn. ?strip? is slecht volgens de heer Willemsen.
Algemene beschrijving:
Andere namen: Moederkruid, Zere-ogenbloem, Kleine Kamille, Duitse Kamille, Veldkamille, Epelijn.Echte Kamille wordt op grote schaal geteeld in Hongarije en Oost-Europa. Hij groeit over heel Europa in het wild. De plant wordt gevonden in volle weide en korenvelden, aan wegkanten, op zonnige heuvels en op puinplaatsen. De plant bloeit vanaf mei tot augustus met aan de toppen bloemen met gele hartjes en witte kroonblaadjes die op het einde van de bloeitijd naar onder buigen. De bloemen hebben een honingachtig zeer welriekend geur. Echte Kamille heeft gladde, rechtopstaande bleekgroene dunne stengels en wordt 25 tot 40 cm hoog. De bladeren, met smalle lijnvormige slippen, staan trapsgewijze over de lengte van de zeer vertakte stengels. De plant is ??njarig en heeft generfde zaadjes.
Citroenkruid: (Artemisia abrotanum)
Citroenkruid. Gedroogd is dit kruid goed tegen muggen, ook dit verspreidt een sterke geur.
Citroenkruid wordt tegenwoordig niet meer algemeen in de keuken gebruikt. In de Middeleeuwen werden vette gerechten gekruid met het citroenkruid net zo als tegenwoordig met de bijvoet gebeurt. De scheuten ruiken en smaken naar cola, waardoor deze plant ook wel de "Coca Cola-struik" genoemd wordt. De bladeren smaken bitter.
Medicinaal gebruik:
Citroenkruid bevat etherische olie, bitter-- en looistoffen en zou maagversterkend zijn en de spijsvertering bevorderen. Ook zou het kruid worm-afdrijvend zijn, de menstruatie bevorderen en een antiseptische werking hebben. Op jenever gezet zou citroenkruid helpen tegen hoofdpijn.In de zeventiende eeuw schreef de Engelse kruidenarts Nicholas Culpeper citroenkruid voor als middel tegen kaalhoofdigheid. As van citroenkruid moest daartoe in oude slaolie worden gemengd waarna het smeersel op het kale hoofd moest worden gesmeerd, waarna het hoofdhaar of de baard weer zouden gaan groeien.Thee van citroenkruid versterkt het afweermechanisme.
Munt: (Mentha)
Munt. Kan men vermengen met citroenkruid, goed middel tegen muizen.
Algemene beschrijving:
Munt (Mentha) is een geslacht van meerjarige planten uit de lipbloemenfamilie (Lamiaceae). Ze hebben sterk geurende stoffen (menthol) die gebruikt worden in diverse producten als smaak- en geurstof, bijvoorbeeld in snoep, thee en tandpasta. De muntolie wordt met name gewonnen uit pepermunt en aarmunt. In de supermarkt of bij de groenteboer wordt meestal aarmunt verkocht.
Tijm: (Thymus)
Tijm. Is ook voor het verdrijven van ongedierte vanwege de geur.
Algemene beschrijving:
Thymus vulgaris is een aromatische, altijd groen blijvende, bossige halfheester. De plant wordt 20 tot 30 centimeter hoog. Thymus vulgaris wordt in het Nederlands Echte Tijm genoemd. De stengel van de plant is vierkant, groenbruin en verhout in het tweede seizoen. Aan de oude verhouten plantendelen verschijnen elk voorjaar nieuwe groene opgaande takjes met kleine puntig, ovaal en middelgroene blaadjes. De blaadjes zijn aan de rand naar onder toe omgerold en zijn aan de onderzijde witviltig behaard. Bovenaan de takjes verschijnen van begin tot midzomer kleine lila, lipvormige bloempjes die veel bijen trekken. Van oorsprong komt Thymus vulgaris uit het gebied rond de Middellandse Zee. De in ons land groeiende Thymus serpyllum blijft lager dan de Thymus vulgaris, hij wordt 8 tot 20 cm hoog. De plant is soms te vinden op zonnige grasvlakten, heide en weiden. Het is een snelle kruipplant met lichtpaarse bloemen met mild geurende bladeren. Thymus serpyllum (ook wel Thymus praecox arcticus genoemd) wordt in het Nederlands Wilde Tijm genoemd. Deze plant varieert zeer sterk en komt in veel vormen voor.
Mais of ma?s: (Zea mays ssp. mays)
Ma?s. Als de ma?s nog wit ziet, kan men dit aan de vogels geven, die het gaarne eten.
Algemene beschrijving:
Ma?s komt oorspronkelijk uit Midden-Amerika waar het gewas door Indianen veredeld werd tot grotere, voedzamere kolven. Zij zochten steeds de beste, lekkerste, grootste kolven uit om de ma?s mee voort te planten. Waarschijnlijk zijn ze ooit begonnen met de teosinte, een klein grasplantje. Columbus, die in 1492 Amerika 'ontdekte' heeft de plant uiteindelijk meegenomen naar Spanje waar de plant direct goed gedijde. Voor het koudere klimaat hebben de Europeanen de ma?s zelf verder veredeld waarna de plant het in koudere gebieden ook steeds beter ging doen. Bij ma?s zijn de vrouwelijke en mannelijke bloemen van elkaar gescheiden. Aan de top van de plant zitten in de pluim de mannelijke bloemen. Ongeveer halverwege de plant zitten in de oksels van de bladeren ??n of meer kolven bestaande uit de vrouwelijke bloemen.Ma?s is een windbestuiver. Vroeger bestonden de rassen uit zogenaamde open bestoven rassen. Tegenwoordig zijn bijna alle ma?srassen hybriden. Afhankelijk van de opbouw wordt gesproken van enkelvoudige (opgebouwd uit twee inteeltlijnen), drieweg (drie inteeltlijnen) of vierweg (vier inteeltlijnen) hybriden. Door ma?splanten via zelfbestuiving in te telen worden inteeltlijnen verkregen. Als deze inteeltlijnen in specifieke combinaties elkaar bestuiven ontstaan beter groeiende en hoger opbrengende planten. Dit effect noemen we "heterosis". Kruisbestuiving wordt verkregen door de moederplanten te ontpluimen.Ma?s behoort tot de monocotylen of eenzaadlobbige planten. Het reservevoedsel zit bij de ma?skorrel dus opgeslagen in het endosperm. Er wordt onderscheid gemaakt in dent en flint. De dentkorrel is te herkennen aan het deukje in de top van de korrel. Een ma?skorrel van het denttype bestaat voor 80% uit koolhydraten (zetmeel en suikers), 10% eiwit, 4,5 % olie, 3,5 % vezels en 2% mineralen. Het zetmeel bestaat hoofdzakelijk uit twee polysachariden, waarvan amylopectine met 75-80 % van de hoeveelheid polysacchariden de belangrijkste is. Amylose is de andere belangrijke polysacharide. Bij de kleefma?s bestaat het zetmeel in de korrel hoofdzakelijk uit amylopectine.
Hondsdraf: (Glechoma hederacea)
Hondsdraf, Drogen en malen, daarna thee trekken of vermengen met het drinkwater, is goed voor de conditie en tegen ademhalingsmoeilijkheden, Ook enige dagen voor de tentoonstelling geven is erg goed. Hel is een uitgekiend middel legen ?piepen". Hierbij nog aan toegevoegd dat kamillethee geven voor de t.t. onze vogels rust geeft Liefst met koud water laten trekken.
Algemene beschrijving:
Hondsdraf (Glechoma hederacea) is een plant die behoort tot de lipbloemenfamilie (Lamiaceae). Het is een kruipende, geurende plant die op de knopen wortelt. De naam is waarschijnlijk afkomstig van het Gotische woord 'Gunderaba' wat wondrank betekent. De bladeren zijn niervormig met een gekartelde rand. Hoe zonniger de standplaats, des te kleiner zijn de bladeren.De plant bloeit van maart tot juni met paars-blauwe bloemen, die in een schijnkrans staan. Het hoogtepunt van de bloei valt in Nederland rond april. De onderlip is aan het einde in twee?n gespleten en de bovenlip is vlak en niet bol. Er zijn tweeslachtige en functioneel vrouwelijke exemplaren. De laatste hebben duidelijk veel kleinere bloemen. De planten kunnen hun groeiplaats van een duidelijk paarse gloed voorzien. Hondsdraf komt voor in Eurazi? en is in West-Europa heel algemeen en kan in allerlei soorten begroeiingen voorkomen. De plant groeit zelfs als epifyt in bijvoorbeeld knotwilgen. De plant is een goede bodembedekker, die ook 's winters groen blijft. In het voorjaar is de kleur van de plant min of meer paars door de lage temperaturen en in de zomer groen.Hondsdraf wordt ook wel als geneeskrachtig kruid toegepast tegen onder meer jeuk en wonden. Het werkt ook tegen de jeuk die men krijgt van brandnetels, waar het dikwijls bij in de buurt groeit. Ook is het in gebruik in de bierbrouwerij. Daar was het de voorloper van hop.
Boerenwormkruid: (Tanacetum vulgare, synoniem: Chrysanthemum vulgare)
Boerenwormkruid. Bevat gifstoffen, heeft geen invloed op de vogels, is goed tegen wormen. in theevorm geven.
Algemene beschrijving:
Het is een vaste plant. De plant heeft een kantige donkerbruin gekleurde stengel en kan 80-150 cm lang worden en bloeit met platte schermen, die uit tientallen individuele bloemhoofdjes bestaan. De buisbloempjes staan in schijnschermen zeer dicht opeen en geven het scherm de stevigheid als van een kussentje. De hoofdbloei valt in de periode juni tot en met augustus en de nabloei kan tot aan de herfst aanhouden. De bladeren zijn afgebroken geveerd met naar de top van het blad veerdelig en de blaadjes veerspletig en bezet met klierharen. Deze klierharen zijn verantwoordelijk voor de wat onaangename kamferachtige geur, die bij aanraking verspreid wordt. Omdat de olie die uit de plant kan worden gewonnen in principe giftig is, is het in de Verenigde Staten verboden om de plant te verkopen. Boerenwormkruid wordt tot de kompasplanten gerekend, omdat de bladeren in het volle zonlicht zich precies plat op het zuiden richten.
Teunisbloem: (Oenothera)
Teunisbloem. Hel zaad is wat de vogels eten, goed voor Groenvinken en Parkieten.
Algemene beschrijving:
Het geslacht heeft gele bloemen met vier kroonbladen. Er bestaan ook soorten met witte, roze of rode bloemen. De bloemen staan rechtop of schuin omhoog. De bloemen bezitten een kelkbuis.De plant bloeit van eind juni tot midden augustus. De zaden van de meeste soorten rijpen van augustus tot oktober. De zaaddoos bevat circa 200 zaadjes waaruit een kostbare olie wordt gewonnen.Het geslacht is verwant aan het wilgenroosje en heeft de merkwaardige gewoonte om zijn bloemen 's avonds in de schemering te openen. Knoppen kunnen zich in enkele minuten ontvouwen tot bloemen.De volgende dag verwelken deze bloemen. 's Avonds gaan weer nieuwe bloemen open, zo wekenlang.Veel soorten zijn nachtbloeiers en worden daarom door nachtactieve insecten bestoven.
Duizendblad: (Achillea)
Duizendblad. Witte bloem, goed voor slijm en bloedafgang. In halfrijpe toestand geven.
Algemene beschrijving:
Een vaste plant uit de Composietenfamilie, wordt ongeveer 50 cm hoog, de hoogte is afhankelijk van de grondsoort. Het blad is licht behaard, lancetvormig en zeer diep ingesneden. Bij wrijving komt een typische geur vrij. De stengel heeft een stevige, vrij harde structuur. De bloemen zijn wit, soms wat roze en staan in zogenaamde schijnschermen, waardoor de plant kan worden aangezien voor een schermbloemige, de bloeitijd is van juni tot oktober, in de winter van 2001 heb ik ze tot december zien bloeien. De wortelstok is kruipend. De plant is zeer gehard, en verdraagt hitte, kou en droogte, komt dan ook zeer veel voor, ook in Nederland, waar hij veel te vinden is langs wegbermen e.d.
Herderstasje: (Capsella)
Herderstasje. Goed voer voor nestjongen. Zuivert krop en luchtwegen van slijm. Wordt graag gegeten door de vogels.
Algemene beschrijving:
Het herderstasje (Capsella bursa-pastoris) is een plant uit de kruisbloemenfamilie (Brassicaceae)Het is een winterharde plant. De soort verlangt een goed waterdoorlatende, wat zanderige, stikstofhoudende grond in zon of halfschaduw. De plant wordt beschouwd als onkruid, als deze voorkomt in tuinen en op ruderale gronden, langs bermen, straatranden, muren en vuilstortplaatsen. De Nederlandse naam is ontleend aan de hartvormige, 6-9 mm lange hauwtjes, die het model hebben van de tas die vroeger door herders en boeren gebruikt werd. In de volksmond staat het ook bekend als lepeltjesdief, beursjeskruid, tasjeskruid, bloedkruid, eendepootjes, ganzetongen, lepels en vorken, moederstasje en tuinlepeltje.De rechtopstaande, tot 60 cm hoge plant is ??n- of tweejarig. De penvormige wortel is vaak verhout. Rondom de spoelvormige wortel staan de bochtig getande bladeren in een wortelrozet. Het herderstasje bloeit van maart tot september met witte bloemen, die gegroepeerd staan in een tros. De bloemen hebben vier tot 3 mm lange, witte kroonblaadjes. De kelkbladeren zijn tot half zo lang als de kroonbladeren.
Rits- of Perzikkruid: (Persicaria maculosa, synoniem: Polygonum persicaria)
Rits- of Perzikkruid. Wordt rijp gegeten, is zeer geschikt voor wintervoorraad (gezondheidszaad).
Algemene beschrijving:
Perzikkruid (Persicaria maculosa, synoniem: Polygonum persicaria) is een algemeen voorkomende, vaste plant uit de duizendknoopfamilie (Polygonaceae).Niet-correcte namen die men in de literatuur kan tegenkomen zijn onder andere: Persicaria persicaria, Persicaria ruderalis, Persicaria ruderalis, Persicaria vulgaris, Polygonum dubium, Polygonum fusiforme, Polygonum minus, Polygonum puritanorum.Andere namen zijn onder andere roods, reds, smert en kr?dde (lees hier hoe de plant volgens de legende aan zijn vlekken is gekomen).De plant komt in West-Europa algemeen voor op braakliggende gronden, in bermen langs wegen en oevers en in plantsoenen.De tot 1 m hoge plant heeft groene, lancetvormige en gaafrandige bladeren met vaak een donkere, bruine tot zwarte vlek midden op het blad. Aan de voet van het blad bevindt zich een bruin tuitje, met korte haartjes bezet. Deze tuitjes (de ochrea) zijn rond de stengels vergroeide steunblaadjes (typisch voor de duizendknoopfamilie).De rozerode bloemhoofdjes zijn in schijnaren gerangschikt en bloeien van juni tot in december.
Heidekruid:
Heidekruid. Wordt graag gegeten door de vogels. Let er wel op: het is beschermd.
Algemene beschrijving:
Rogge: (Secale cereale)
Rogge. Eten de vogels graag in halfrijpe vorm.
Algemene beschrijving:
Rogge is een graansoort welke vooral gebruikt wordt om roggebrood van te maken,Daarnaast wordt rogge ook gebruikt als grondbedekker en groenbemesting. Een nieuwe toepassing is het gebruik in vijvers ter bestrijding van algen.Rogge is een eenjarig , snelgroeiende graansoort welke weinig eisen aan de grond stelt. In tegenstelling tot gierst heeft rogge wel kunstmest nodig.
Sla: (Lactuca)
Sla. Uit de kas is het niet meer zo goed, aldus de heer Willemsen. In de achtertuin doorgeschoten sla is veel beter (dus zelf wat zaaien).
Algemene beschrijving:
Sla (Lactuca) is een geslacht van bladgroenten die tegenwoordig rauw gegeten worden. In de Romeinse tijd werd sla overigens nog gekookt omdat hij nog niet mals genoeg was. Er zijn veel verschillende typen sla. Typen die een krop vormen en typen die dat niet doen. De oude Egyptenaren kenden al stengelsla, waarvan de stengel gegeten werd. Sla vormt aanvankelijk een stengel (in lengte vari?rend naargelang het type) met bladeren, maar wanneer je hem niet op tijd oogst, gaat de stengel verlengen (doorschieten), in bloei komen en pluiszaadjes produceren. Verder kan het blad al of geen anthocyaan bevatten, waardoor zowel rode als groene slatypes bestaan. De vermoedelijke wilde stamouder van de sla is kompassla (Lactuca serriola).
De volgende typen sla worden nu geteeld:
botersla (normale kropsla)
De botersla verdwijnt tegenwoordig steeds meer uit de winkels ten gunste van de ijsbergsla die veel beter houdbaar is (zowel in de winkel als in de koelkast), maar de ijsbergsla is wat kool-achtiger.
ijsbergsla (ijssla)
De juiste naam is IJssla. De naam ijsbergsla is afgeleid van het Amerikaanse ras Iceberg en is dus eigenlijk een rasnaam en geen soortnaam.
gifsla
Gifsla wordt speciaal gekweekt voor het wit sap dat in de stengels zit. Dit is rijk aan Lactucarium ( bevat triterpeno?de alcohol). Deze stof werkt kalmerend en slaapverwekkend. Dit witte melksap wordt tot poeder verwerkt en als natuurlijk medicijn verkocht. Bij het eten van sla in normale hoeveelheden wordt te weinig van deze stof in het lichaam opgenomen om merkbaar te zijn.
Raapsteeltjes:
Raapsteeltjes. Canadees is het beste, lekker zoet, is goed voor de opfok van de jongen. Zelf proeven; dan kent men de smaak.
Algemene beschrijving:
Raapstelen of bladmoes is een groente waarvan het jonge blad en de bladstelen gegeten worden. Het is een snel groeiend gewas dat in het voorjaar gegeten wordt. Verschillende Brassica-soorten kunnen hiervoor gebruikt worden, zoals Brassica rapa (ras: Gewone groene), Brassica campestris (ras: Namenia) en Brassica sinensis (ras: Gele Malse). Raapstelen worden hoofdzakelijk in de glastuinbouw gezaaid en vroeger ook onder platglas. Er kan vanaf eind oktober gezaaid worden en begin februari geoogst als het gewas 10 tot 25 cm lang is. Afhankelijk van het zaaitijdstip kan er tot in mei geoogst worden. Voor de liefhebber kan ook in de vollegrond gezaaid worden en geoogst tot september. Van de rassen Gewone groene en Gele Malse wordt 3 tot 4 g zaaizaad per m? gebruikt en van Namenia 1,5 tot 2 g. Namenia geeft grovere raapstelen dan de beide andere rassen.
Boekweit:
Boekweit ( fagopyrum sagittatum ) van oorsprong afkomstig uit Azie is een zetmeelrijk gewas. Vroeger werd het ook in ons land vrij veel verbouwd. Boekweit is een honingrijk gewas. Tijdens de bloei, bloeiende boekweit verspreidt een aangename geur, wordt het gewas door bijen bezocht. Boekweitzaad is min of meer driekantig van vorm, grijsachtig bruin gekleurd. Boekweit wordt graag opgenomen door kromsnavels.
Gemiddelde waarde:
Vocht 15.1% - Ruw eiwit 11.5% - Ruw vet 2.4% - Zetmeel suikers 57.8% - Ruwe celstof 10.8%
Ceder noten:
Cedernoten geven niet alleen veel knabbelplezier, zij zorgen ook voor een evenwichtige spijsvertering.
Cichoreizaad:
Dari rood:
Dari (andropogon sorghum) staat te boek onder velerlei namen, milocorn, sorghum, kafferkorn, een graansoort die behoort tot de gierstsoorten. Dari heeft de grootte van een hennepkorrel, de kleur kan wit, geel of roodbruin zijn. Over de afstamming van dit gewas zijn de meningen verdeeld. In het verleden werd aangenomen dat dari afstamt van het wilde Soendrangras of het in het oostelijke gedeelte van het Middellandse zeegebied voorkomende Johnsongras.Opvallend is, dat men meer waarde aan witte dan aan rode dari toekent. In de vogelvoedersector wordt dari gebruikt in mengsels voor duifjes, kwartels en fazanten. Door agaporniden wordt rode dari graag opgenomen. Het is zeker niet verkeerd om 10% in het zaadmengsel voor agaporniden toe te voegen. Onbekendheid van deze grote gierstsoort is waarschijnlijk de oorzaak dat vogelliefhebbers te weinig gebruik maken van deze grote gierst.
Gemiddelde waarde:
RUW EIWIT 9,00% - RUW VET 3,50% - RUW CELSTOF 3,00% - VOCHT 14,00% - RUW AS 2,00%
Distelzaad: ( Kaardebol)
Distelzaad: ( Marien )
Fonio Paddy:
Gepelde haver:
Gepelde gesneden haver:
Haverkorrels zijn witachtig-geel. Haver is van nature nogal kafrijk, soms bedraagt dat wel 30%. Door de haver van het kaf te ontdoen wordt gepelde haver verkregen.
Haver wordt graag door vele soorten vogels opgenomen en vlot aan de jongen gevoerd. Toch dient men niet te veel haver te voeren omdat het vervetting van de vogel tot gevolg kan hebben.
Gemiddelde waarden:
Haver Gepelde haver
Vocht 11,4% 10,6% - Ruw eiwit ?10,4% 13,9% - Ruw vet ?4,9% 8,0% - Koolhydraten ?59,7% ?64,2%???? - Ruwe celstof 10,4% 1,5% - Calcium ?0,09% ?0,09% - Fosfor 0,33% ?0,41%
Graszaad:
Graszaad. Is zeer geschikt voor onze vogels; ze eten er graag van vooral vers.
Algemene beschrijving
Hennepzaad :
( Canabis sativa ) is een eenjarige kruisachtige plant, familie van de hop ( de smaakmaker van bier ). Het is een snel groeiende plant die soms wel 3 tot 4 meter hoog wordt. De hennepplant is tweehuizig d.w.z. er zijn mannelijke - de gellingen of gaarlingen - en de vrouwelijke planten - zaailingen - worden genoemd. Hennepzaad als vogelvoer staat goed aangeschreven. Het is niet alleen vetrijk zaad, het bevat tevens hoogwaardig eiwit.Algemeen woerdt aangenomen dat het bij de vogels de paringsdrift opwekt, Voor onze vogels moet het geven van hennep, overigens een bijzonder goed voedsel, niet overdreven worden. In de broedperiode leidt een grote hennepgift tot voortijdige leg. Zo kan het gebeuren dat poppen met nestjongen van 14 dagen aan de leg gaan en het voeren van hun jongen staken. Overigens wordt gekneusde hennep gaarne aan de jonge gevoerd. De door ons gebruikte hennep is afkomstig uit China - Rusland - Chilli ( grote hennep z.g. vishennep ) en Libanon ( Kleine hennep ).
Gemiddelde waarde:
Vocht 8.7% - Ruw eiwit 19.5% - Ruw vet 32.1% - Zetmeel suikers 18% - Ruwe celstof 16.9%
Katjang Idjoe:
Behoord tot de familie van de sojabonen. Door zijn goede kiemkracht vooral gebruikt in kiemzaad mengelingen, ook voor kleine vogelsoorten. De kiemen zijn, net als sojascheuten, zeer eiwitrijk.
LIJNZAAD: (VLASZAAD)
Zaad van de vlasplant. Donker of licht gekleurd. Bevat een hoge hoeveelheid Omega-3-Vetzuur. Essentieel voor de opbouw van het verenkleed. Bevordert de spijsvertering door zijn slijmvormende eigenschappen.Tijdens de ruiperiode is lijnzaad erg belangrijk. Het vetrijke lijnzaad zal afhankelijk van het seizoen procentueel, door fabrikanten, in een zaadmengsel worden aangepast.
Gemiddelde waarden:
Vocht 9,4% - Ruw eiwit ?21,5% - Ruw vet ?34,2% - Koolhydraten ?22,3% - Ruwe celstof ?7,3% - Calcium 0,23% - Fosfor ?0,66%
Lijnzaad heeft een zeer gunstig aminozurenpatroon. In het eiwit is het arginine-gehalte het hoogst.
Lijsterbes:
De Lijsterbes is een boom of grote struik met een overdaad aan bloemen en vruchten. De kleine, fel oranje gekleurde bessen zijn zeer geliefd bij vogels. Zij zullen niet lang aan de boom blijven hangen. Vooral lijsters en merels zijn er dol op.Lijsterbes kan een hoogte van ca. 15 meter bereiken. Hij is vaak meerstammig en heeft een slanke, gladde stam met een tamelijk brede kroon.Typerend is het geveerde blad. De lancetvormige zijblaadjes zijn zaagtandig gerand. Eind april komen zij te voorschijn en vallen vrij vroeg in het najaar, vaak prachtig geel en rood gekleurd, af.Lijsterbes bloeit in mei met uitbundige bloemtuilen die een beetje op appelbloesem lijken. De bloemen zijn geelachtig wit en geuren sterk (niet erg lekker) .De oranjerode vruchent zijn geen echte bessen, maar steenvruchten, eigenlijk mini- appeltjes, want zij bezitten 2-3 steenharde zaden die in augustus rijp zijn en de herfst aankondigen. Het vlees is zurig en heeft een aromatische bijsmaak. Vogels zorgen voor de verspreiding, omdat de onverteerbare zaden hun lichaam weer verlaten.De gladde schors is lichtgrijs en schilfert later af.De herfstkleur is geel tot oranje rood.
Milletzaad geel:
De groeiwijze van gierst verschilt in zaadzetting, pluimvormig en trosvormige aren. De korrelvorm is rond, de kleur kan varieren van wit, strogeel, oranje, rood, bruin tot zwart. Zo heeft rood millet ten onrechte de naam "hard" van korrel te zijn en niet door de vogels te worden opgenomen. Inderdaad bestaan er verschillen in hardheid. Dat geldt voor elke milletsoort. Er is zachte en harde millet, de kleur heeft daar weinig mee te maken. Zo is French white millet afkomstig uit Australie botezacht, de witte milletsoort uit Noord-Amerika is harder. Harde milletsoorten zijn geschikt voor kromsnavels,voor tropen en vooral kleine tropen zoeken we het in de kleine en zachte millet soorten.
Gemiddelde waarde:
Vocht 12.7% - Ruw eiwit 11.1% - Ruw vet 3.7% - Zetmeel suikers 59.8% - Ruwe celstof 8.9%
Milltzaad rood:
De groeiwijze van gierst verschilt in zaadzetting, pluimvormig en trosvormige aren. De korrelvorm is rond, de kleur kan varieren van wit, strogeel, oranje, rood, bruin tot zwart. Zo heeft rood millet ten onrechte de naam "hard" van korrel te zijn en niet door de vogels te worden opgenomen. Inderdaad bestaan er verschillen in hardheid. Dat geldt voor elke milletsoort. Er is zachte en harde millet, de kleur heeft daar weinig mee te maken. Zo is French white millet afkomstig uit Australie botezacht, de witte milletsoort uit Noord-Amerika is harder. Harde milletsoorten zijn geschikt voor kromsnavels,voor tropen en vooral kleine tropen zoeken we het in de kleine en zachte millet soorten.
Gemiddelde waarde:
Vocht 12.7% - Ruw eiwit 11.1% - Ruw vet 3.7% - Zetmeel suikers 59.8% - Ruwe celstof 8.9%
Milletzaad wit:
Zaden van goede kwaliteit zijn zeer zacht. Wordt daardoor, ondanks zijn groterformaat, zeer graag gegeten door Australische prachtvinken. Gebruik: Exoten - Grasparkieten - Grote parkieten - Duifjes Oorsprong: USA (Dakota, Colorado) - Australie - China
Negerzaad:
Negerzaad wordt hoofdzakelijk verbouwd in India en Ethiopi?. De bloeiwijze en zaadvorming van deze plant lijkt op dat van distel en doet daarom ook wat onkruidachtig aan. Negerzaad is bijzonder vetrijk en wordt over het algemeen door vogels graag opgenomen.
Gemiddelde waarden:
Vocht 6,6% - Ruw eiwit ?20,7% - Ruw vet 42,2% - Koolhydraten 13,1% - Ruwe celstof ?13,5% - Calcium ?0,43% - Fosfor ?0,65%
Negerzaad bevat als ??n van de weinige vogelzaden een hoog percentage aan calcium, fosfor en mangaan.
Paddy:
Padi of wel ongepelde rijst, is voor meer dan de helft van de wereldbevolking, de voornaamste voedselbron. ?Azi? en Amerika zijn de landen waar het in hoofdzaak wordt verbouwd.
Gemiddelde waarden:
Vocht 11,6% - Ruw eiwit ?7,1% - Ruw vet 2,1% - Koolhydraten 64,1% - Ruwe celstof 10,0% - Calcium ?0,06% - Fosfor ?0,21%
Wat direct opvalt is dat padi vetarm is. Daarentegen is het rijk aan koolhydraten. Padi heeft een lysine-gehalte van 4,7% en aan arginine 7,9% in het eiwit.
Pagima groen:
Een puur graszaad ,zoals het moet zijn . Pagima groen houdt uw vogels gezond ,en activeert de ingewanden extra zodat een betere spijsvertering het gevolg is .Aan Pagima groen wordt tevens een preventieve werking toegeschreven tegen ontsteking van allerlei aard,die uw vogels kunnen bedreigen .Pagima groen is rijk aan vitamines en vezels goed van geur en erg smaakvol.
Panicum rood:
Zeer fijn soort millet
Pirella zaad bruin:
Pirillazaad wit:
Radijsjeszaad:
Radijsjeszaad. Is goed tegen de rui; vooral voor Groenvinken.
Raapzaad:
Heeft een zoete smaak. Kleur is sterk afhankelijk van de streek waar het geteelt werd.
Eiwitrijk, doch vetrijk zaad, dus met mate gebruiken.
Gemiddelde waarde:
Vocht 7.5%? - Ruw eiwit 20% ?- Ruw vet 42.6%? - Zetmeel en suikers 17.8%? - Ruwe celstof 7.6%
Rozenbottel pit:
Rozenbottel vrucht:
De rozenbottel is de vlezige vrucht van een roos. Botanisch gezien is de bottel niet alleen opgebouwd uit het endocarp, het exocarp en het mesocarp, maar vormt de opgezwollen bloembodem, net zoals bij de appel, het vruchtvlees.Afhankelijk van de soort en vari?teit van de roos kan de kleur rood, oranje, purper of zwart zijn. De vorm varieert van rond of langwerpig tot flesvormig. Een rozenbottel bevat veel geelwitte, harde zaden. De rozenbottel komt voor in Europa, Azi?, Zuid-Amerika en Noord-Amerika.Van rozenbottels wordt onder andere jam bereid. Deze is rijk aan vitamine C en is onder meer afkomstig van de vrucht van de hondsroos (Rosa canina). Verder bevat een rozenbottel ook vitamine A, B1 en B2.Voor dieren is de rozenbottel een goede vrucht om de winter mee door te komen. Zo zijn in de Maasheggen, rozenbottels het voornaamste voedsel voor vogels, zoals de koperwiek en de kramsvogel in de maanden december, januari en februari.
Safloor pitten:
Een andere naam is kardizaad, is niet de vrucht van een zonnebloemachtige plant. Saffloor behoort tot de distelachtigen. De wetenschappelijke naam is "Carthemus tinctorius". De bloem van deze plant is geel tot rood van kleur. Dat het safloor wordt gerekend tot de distelachtigen is vrij goed te zien. Het pitje is min of meer driekantig, veelal bevindt zich een wollig pluimpje aan het zaad hetgeen moeilijk te verwijderen is. In een goed mengsel voor grote parkieten en duivenvoer mag safloor niet ontbreken.
Gemiddelde waarde:
Vocht 7.2% - Ruw eiwit 14.3% - Ruw vet 27.8% - Zetmeel suikers 16.5% - Ruwe celstof 32.2%
Sesamzaad:
Sesam bevat onverzadigde vetzuren, eiwitten, vitamine E, vitamine B in de vorm van name foliumzuur en nicotinezuur, en mineralen, zoals magnesium, calcium en fosfor.Sesamzaadjes worden zowel gepeld als ongepeld verkocht, vaak ook geroosterd. Ze worden gebruikt ter verfijning van brood en gebak en voor het kruiden van gerechten. Met name het geroosterde sesamzaad heeft een sterke smaak. In de Arabische keuken is een Tahini (ook wel "Tahin" of "Tahina") zeer geliefd. Dit is een olierijke saus of pasta van gemalen sesam, citroensap, peper, knoflook en andere specerijen. De saus wordt gebruikt om Hoummous en andere gerechten van het Midden-Oosten te kruiden. Geroosterde sesamzaden zijn voorts een belangrijk ingredi?nt voor veel Ori?ntaalse zoetwaren, zoals bijvoorbeeld de in Turkije bekende halva. In de natuurvoeding worden ook wel de kiemen van de zaden gebruikt. In Japan is Gomasio geliefd, een specerij gemaakt van geroosterde sesam en zeezout.In China en in de antieke Ori?nt werden de zaden als levensverlengend en geestversterkend beschouwd.
Teunisbloemzaad:
De teunisbloem (Oenothera erythrosepala) is plant uit de teunisbloemfamilie (Onagraceae). De plant wordt in Belgi? en Nederland toegspast als tuinplant, maar is in hier en daar verwilderd.De bloemknoppen zijn kegelvormig. De kroonbladen zijn langer dan 3 cm en veel langer dan de meeldraden. De plant bloeit van juni tot oktober. De plant is een zelfbevruchter en bestuift zichzelf als de bloemknop nog gesloten is (knopbestuiver). De vrucht is een zaaddoos. Het zaad is zeer fijn, duizend zaden wegen ongeveer 0,5 g.
Trosgierst China geel:
Trosgierst Frans geel:
Trosgierst (Setaria italica en viride) ook nog wel vogelgierst genoemd, is een eenjarige grassoort, afkomstig uit de streken rond de Middellandse zee. Het is een echte lekkernij voor de zaadetende exoten onder de vogels. Ook onze inlandse zaadetende vogels versmaden het niet. Het kan soms een stimulans zijn voor een slecht voederend koppel in de broedperiode om hun jongen beter te voeden.
Trosgierst Frans rood:
Trosgierst (Setaria italica en viride) ook nog wel vogelgierst genoemd, is een eenjarige grassoort, afkomstig uit de streken rond de Middellandse zee. Het is een echte lekkernij voor de zaadetende exoten onder de vogels. Ook onze inlandse zaadetende vogels versmaden het niet. Het kan soms een stimulans zijn voor een slecht voederend koppel in de broedperiode om hun jongen beter te voeden.
Witzaad: (KANARIEZAAD)
Witzaad (KANARIEZAAD) wordt in verscheidene landen verbouwd. De meest belangrijke zijn: U.S.A., Argentini?, Canada, Zuid Europa, Spanje, Hongarije en Marokko. Afhankelijk van het land van herkomst is het witzaad, grof of fijnkorrelig, dof of glanzend, fijn of grofvezelig. Eigenlijk is witzaad een kleinzadige graansoort. De zaadkern is niet wit, zoals de naam doet vermoeden, maar bruin. Witzaad behoort tot de koolhydraatrijke gewassen. Het heeft dan ook een hoog zetmeelgehalte.
Gemiddelde waarden:
Vocht 12,8% - Ruw eiwit ?15,1% - Ruw vet ?6,1% - Koolhydraten 56,0% - Ruwe celstof 5,3% - Calcium ?0,05% - Fosfor 0,55%
Witzaad is rijk aan leucine en arginine. In het aminozurenparoon ontbreekt echter cystine.
Zonnepit gepeld:
Zonnepit gestreept:
Zonnepitten zijn er in verschillende kleuren. wit - grijs gestreept - zwart gestreept en zwarte. De mooiste witte pitten komen uit Kenia. Witte pitten worden ook geleverd door Egypte. De gestreepte uit o.a. Argentinie - Canada - Hongarije en China. Vooral de Hongaarse is mooi vol. Uit de U.S.A. worden zwarte zonnepiten geimpoteerd. Zonnepitten zijn een onderdeel in het mengsel voor grote parkieten en papegaaien. Zonnepitten, op zich zeer goed voedsel, mogen echter nooit hoofd voedsel zijn. Vooral papegaaien overvreten zich nog al eens, dus oppassen. Een teveel aan zonnepitten geeft gebrekverschijnselen en kan veren plukken in de hand werken. Papegaaienvoer moet ook veelzijdig van samenstelling zijn en naast zonnepitten, eveneens mais - tarwe - haver - cedernoten enz. bevatten.
Witte zonnebloempitten:
Zonnepitten zijn er in verschillende kleuren. wit - grijs gestreept - zwart gestreept en zwarte. De mooiste witte pitten komen uit Kenia. Witte pitten worden ook geleverd door Egypte. De gestreepte uit o.a. Argentinie - Canada - Hongarije en China. Vooral de Hongaarse is mooi vol. Uit de U.S.A. worden zwarte zonnepiten geimpoteerd. Zonnepitten zijn een onderdeel in het mengsel voor grote parkieten en papegaaien. Zonnepitten, op zich zeer goed voedsel, mogen echter nooit hoofd voedsel zijn. Vooral papegaaien overvreten zich nog al eens, dus oppassen. Een teveel aan zonnepitten geeft gebrekverschijnselen en kan veren plukken in de hand werken. Papegaaienvoer moet ook veelzijdig van samenstelling zijn en naast zonnepitten, eveneens mais - tarwe - haver - cedernoten enz. bevatten
Gemiddelde waarden:
Vocht 7,8% - Ruw eiwit ?14,9% - Ruw vet 29,8% - Koolhydraten 17,5% - Ruwe celstof ?26,9% - Calcium 0,18% - Fosfor 0,45%
Zonnebloempitten zijn vetrijk.
Ze hebben een gunstig aminozurenpatroon doordat ze een vrij hoge argininegehalte (8,1%) in het eiwit bevatten.
Bovenstaande informatie is deels afkomstig van Adri van Kooten. (vogelproblemen.nl)