Wat komt er kijken bij het huisvesten van volièrevogels.
De meest voor de hand liggende start met vogels is, als je niet met een klein kooitje wilt beginnen, de bouw van een zogenaamde gezelschapsvolière. In een gezelschapsvolière huizen vogels van meerdere soorten die het redelijk goed met elkaar kunnen vinden. Let wel op dat je niet zomaar alle vogels bij elkaar kunt doen. Dit kan wel eens negatieve beelden geven. Na een lange tijd een dergelijk volière te hebben gehad specialiseren de meeste vogelliefhebbers zich tot een of enkele soorten en gaat vaak ook over naar aparte kooien, waar je de koppels kunt afzonderen, voor een meer gespecialiseerde kweek. De volière wordt dan vaak gebruikt voor het uitvliegen van de jongen of het in conditie brengen van de zogenaamde TT-vogels (Tentoonstelling).
Een volière is een onnatuurlijke omgeving voor de vogels, maar je kunt er de natuurlijke situatie van de vogels wel aardig nabootsen. En hoewel de vogel zijn beperkingen heeft, is de omgeving, mits goed onderhouden en hygiënisch, voor de vogel ook zeker gezond. De Volièrevogel wordt over het algemeen een stuk ouder dan zijn neef in het wild. Een volière is erg mooi en brengt wat leven in de tuin. Verder trekt het vaak ook andere vogels aan. Bij het bouwen en ontwerpen van een volière moet men er van uitgaan dat we proberen de natuur zo goed mogelijk na te bootsen in al zijn facetten. Op de eerste plaats voor onze vogels en daarnaast bijvoorbeeld om onze tuin te verfraaien. Erg belangrijk voor het bouwen van een volière is dat men goed weet en overwogen heeft welke vogels men denkt er in te gaan houden. Denk eraan dat de meeste soorten het onderling niet lang met elkaar uithouden Ook bepaald dikwijls de soort of soorten hoe de volière gebouwd dient te worden.Een beginnende liefhebber zal meestal het beste kunnen beginnen met gedomiliceerde vogels, over deze vogels is meestal alles bekend hoe deze te houden en te kweken. Tevens zijn deze vogels sterker tegen ziekten weersomstandigheden en vragen meestal geen speciale eisen aangaande voeding of vogelverblijf. Men kan hier denken aan zebravinken en kanaries of grasparkieten. Erg belangrijk is vooraf te weten wat het doel is van je vogelverblijf, wil je met de vogels in de volière mee gaan kweken, of is het puur een verfraaien van je tuin. Dit is een erg belangrijk punt, om even bij stil te staan, en ook als je besluit welke vorm ook te weten welke vogels je samen kunt houden en welke niet! Inlichtingen vragen bij meer ervaren kwekers is hier zeker aan te bevelen, dit om teleurstellingen te voorkomen. En weet in elk levend wezen zit van natuur uit ingeboren de voortplanting, dus echt uitsluiten dat vogels gaan kweken in je volière kun je niet en trouwens de meeste mensen vinden dit erg plezierig en levendig en willen dit er wel bij, maar weet dan dat welke vogels je er in zet en hoeveel en welke soort. Laat je hier altijd goed over inlichten. De afmetingen van de volière kunnen variëren van enkele m3 tot bijna oneindig groot. Denk in eerste instantie in een afmeting van een vlucht van 3 x 1 meter en 2 meter hoog. Kleiner kan ook maar bij 3 meter lengte kunnen de vogels fatsoenlijk vliegen. Een nachthok hoeft niet zo groot te zijn maar houdt ongeveer rekening met 6 tot 8 vogels per m3 als ze s'winters de hele tijd binnen moeten bivakkeren.
Een Volière:
Huisvesting van vogels in een buitenvolière heeft een aantal voordelen. Het is een natuurlijke manier van huisvesting die wat schuwere soorten erg zal aanspreken. U hebt de mogelijkheid de volière te beplanten en de inwerking van zonlicht en de seizoenen heeft U een gunstige invloed op de rui en de voortplanting. Nadelen heeft deze huisvesting ook. Is de volière niet overdekt, dan kunnen er uitwerpselen van wilde vogels in u volière terechtkomen. Hierdoor kunnen u vogels besmet worden met ondermeer wormen of een besmettelijke ziekte. Meer over ziektes vindt U (hier).Een volière is dus bij voorkeur overkapt, misschien met een transparant dak, zodat er toch voldoende zonlicht in de volière kan komen. Laat het dak schuin aflopen zodat het regenwater weg kan. Het is handig dat de volière zo hoog is, dat U er gemakkelijk in kan staan. Een volière moet altijd op een beschutte plaats staan, dat wil zeggen een plaats waar de wind niet of nauwelijks vrij spel heeft en er zo weinig mogelijk ingeregend wordt. Doorgaans blijkt plaatsing op het zuidoosten of zuidwesten de beste oplossing. Houdt u wat schuwere vogelsoorten, dan kan de volière het beste op een rustige plaats staan. Een nachthok is voor de meest vogels een noodzaak. Zorg ervoor dar er een toegangsdeur is naar het nachthok en een deur waardoor U vanuit het nachthok de buitenvolière in kunt stappen. In verband met ontsnappingsgevaar is een dubbelen deur, met daar tussen een soort halletje, een vereiste. Een dergelijk vluchtsluis voorkomt dat de vogels langs U heen naar buiten kunnen vliegen. Het materiaal waar U de volière van maakt is afhankelijk, van de soort vogels die U in de volière gaat houden. Het spreekt voor zich dat U met vurenhout en met dubbeltjesgaas voor kleine prachtvinken een redelijke mooi verblijf kunt bouwen, maar dat dit materiaal ongeschikt is als behuizing voor parkieten en papegaaien. Voor deze vogels kan beter een stevig houten frame worden gemaakt en in plaats van gaas kunnen er stevige gepuntlaste en gegalvaniseerde panelen gebruikt worden. Het hout waar de vogels met hun snavel bij kunnen komen, kunt U het beste beschermen met metalen strippen en hoeken. De maaswijdte van het gaas of de panelen moet zijn aangepast aan de grootte van de kleinste vogel die U in de volière gaat houden. Bedenk hierbij ook dat jongen van de vogels kleiner zijn dan hun ouders. Het gaas of de panelen hebben dan ook de voorkeur een niet te grote maaswijdte. Het houten frame wordt geplaatst op een gemetselde, stenen ondergrond. U kunt het hout wel direct op de grond plaatsen, maar de kans dat het gaat rotten, is dan erg groot en bovendien is het praktisch niet altijd uitvoerbaar om het frame in de bodem te verankeren. Als de volière klaar is, loopt U alle onderdelen nog eens goed na. Scherpen kantjes moeten worden weg gevijld of afgedekt en ruw hout moet worden geschuurd om te voorkomen dat de vogels zich eraan verwonden. Lak de houten delen af met een verantwoorde beits of verf die ongevaarlijk is voor vogels.
Het nachthok:
Een nachthok kan het best gebouwd zijn van steen, maar ook hout, mits dit van goede kwaliteit is, behoort tot de mogelijk heden. Het nachthok moet beslist tochtvrij zijn, en er mogen geen kieren of gaten zitten. Bepaalde vogels slapen graag in een slaapnestje. Hiervoor kunt U verschillende gesloten of halfopen broedblokken in het nachthok en in de buitenvolière ophangen. Een overnachting in een dergelijk blok beschermt de vogels enigszins tegen vrieskou en andere weersinvloeden. Een aantal stevige zitstokken, liefst van verschillende dikten, zodat de vogels de keuze hebben, behoort ook tot de standaarduitrusting van een nachtverblijf. De bodem van het binnen verblijf moet gemakkelijk kunnen worden schoongemaakt en ontsmet. Beton is de meest hygiënische oplossing, maar ook tegels kunnen hiervoor worden gebruikt. Dek de bodem af met een dikke laag bodembedekking, zodat uitwerpselen niet direct op de onderlaag terechtkomen. Om het de vogels gemakkelijker te maken om het binnenhok in en uit te vliegen, maakt u de opening naar buiten op de juiste hoogte en zorgt u voor een plateautje waar de vogels op kunnen landen. Een doorvliegopening moet kunnen worden afgesloten met een schuif. Sommige vogels blijven liever in de buitenvolière, ook als de weersomstandigheden ongunstig voor ze zijn. Met voer kunt u die vogels in hun nachtverblijf lokken, waarna U de doorvliegopening afsluit voor de nacht.
Beplanting,een noodzaak:
Beplanting is niet alleen mooi en natuurlijk om te zien, zij bieden ook schuil en nestelgelegenheden voor de bewoners van de volière. Er zijn vogelsoorten die zich graag in het groen ophouden en er zijn er ook die liever de vrije ruimte opzoeken. Plaats de struikjes, klimop of andere planten dan ook altijd dusdanig dat de vogels over de hele lengte van de volière kunnen vliegen. In de praktijk houdt dit in dat U grotere struiken en planten tegen de achterzijde plant en kleinere, breed uitwaaierende struiken in het midden. Klimplanten zouden in geen enkele volière mogen ontbreken. Om schaduw te creëren in het vogelverblijf kunt u de klimplanten onderlangs het dak leiden. Niet in iedere volière zijn planten op hun plaats. Met namen papegaaien en parkieten zijn erg vernielzuchtig en beplanting is aan deze vogels niet besteed. Ze klimmen wel erg graag en een flinke, maar kale klimboom is in dit geval een must. Ook al beplant U de volière, dan nog moeten er meerder zitstokken voor de vogels beschikbaar zijn. Gebruik geen zitstokken met te kleine diameters, omdat dan bij vorst de teentjes van de vogels niet beschermd worden door hun veren.
Geschikte planten en struiken:
Niet alle planten en struiken zijn geschikt voor een volière. Vele soorten zijn giftig voor vogels. Goudregen is hier een goed voorbeeld van. Meer Informatie over geschikte beplanting, zowel giftig en niet giftig vind U (hier)
Kooien:
De keuze in kooien en kamervolières is enorm. Wanneer U een kooi wilt aanschaffen voor u vogels, let er dan in de eerste instantie op dat hij groot genoeg is. Te kleine kooien geven een te beperkte bewegingsvrijheid en motiveren de vogel niet om te vliegen of zich te bewegen. Als gevolg hiervan kunnen tal van problemen ontstaan, zoals erge constipatie, te dik worden en stereotiepe gedragingen zoals veren pikken. Let bij een keuze van een kooi niet alleen op de grootte van de vogel zelf maar ook op de lengte van zijn staart, en de spanwijdte van de vleugels. Een vogel zoals de valkparkiet in op zich niet groot maar zijn lange staart en kuif maken noodzakelijk een hogere kooi te kopen om beschadigingen te voorkomen. In het algemeen kan een kooi beter langer dan hoog zijn. Wanneer U de zitstokken op strategische plaatsen in de kooi aanbrengt, kan de vogel van de ene stok naar de ander vliegen of hippen, zodat hij zichzelf in een goede conditie houdt. Een smalle, hoge kooi geeft een dergelijke bewegingsvrijheid niet. De vogel kan dan slechts rond klauteren, maar gebruikt zijn vleugels niet. Klimmen in de spijlen spreekt uitsluitend papegaaiachtige aan. Wanneer U van plan bent Uw vogel tam te maken en hem dagelijks enige tijd los te laten vliegen in de woonkamer, kan de kooi wat kleiner zijn. De meeste kooien hebben aan alle zijden spijlen, maar in sommige gevallen is het beter de vogel(S) te huisvesten in een kooi die alleen aan de voorzijde spijlen heeft. Dit is vooral ideaal voor schuwere vogels en voor vogels waarmee U kweekresultaten mee wilt bereiken. De dichte zijde geeft de vogel(S) een beschermd gevoel.
De spijlen:
Let er op bij aanschaf van een kooi op dat de spijlen sterk genoeg zijn voor de soort vogel die u wilt houden. Het spreekt voor zich dat veel dikkere spijlen of gaas nodig hebt voor een papegaai dan voor een kanarie. Ook de afstand tussen de spijlen of de maaswijdte van het gas is van belang. Staan de spijlen te ver uit elkaar of zijn de mazen te ruim, dan kan een vogel proberen zich hiertussen te wringen en met zijn kop bekneld raken. Kleine tropische vogeltjes horen dan ook niet thuis in een kooi die specifiek gemaakt is voor bijvoorbeeld Agaporniden en deze laatste vogels kunt U weer beter niet houden in een papegaaienkooi. Van wege de sterkte van het gaas of de spijlen hoort een krachtige parkiet of papegaai ook niet in een kooi of kamervolière voor kleine tropische vogels of kanaries gehouden te worden, ook al biedt de kooi de vogel verder voldoende ruimte. Om vergiftiging te voorkomen kiest U geen kooi of kamervolière waarvan de spijlen gegalvaniseerd, verchroomd of duurzaam gelakt zijn met loodvrije verf. Om staartbeschadigingen te voorkomen kiest U afgeronde spijlen in plaats van bijvoorbeeld in elkaar gedraaid gaas. Let er verder op dat er geen scherpe uitsteeksels aan of in de kooi zitten waar de vogel zich aan kan verwonden en dat er geen versierselen op aangebracht zijn die naar beneden toe smal toelopen. Een actieve klimmer kan, door de gladheid van de spijlen, in een dergelijk geval met zijn tenen klem komen te zitten in het smalle gedeelte. Vrijwel alle vogels die behoren tot de familie van papegaaiachtige klimmen en klauteren graag. Schaf daarvoor een kooi aan waarvan de spijlen grotendeels horizontaal zijn geplaatst. Voor deze vogels geld ook dat ze uiterst intelligent zijn en zich tot ware houdini’s kunnen ontpoppen. Voor papegaaien en kaketoes kunt U daarom beter een extra slot op de deurtjes aanbrengen.
De zitstokken:
In ieder kooi horen minimaal één, maar liever meer zitstokken aanwezig te zijn. Breng ze nooit aan boven een eet of drinkbakje omdat er gemakkelijk ontlasting in kan vallen, en plaats de stokken om de zelfde reden niet vlak boven elkaar. Om de vogel te stimuleren lichaamsbeweging te nemen, kunt U de stokken op de zelfde hoogte, maar ver van elkaar plaatsen. Dit noodzaakt de vogel de krachtspanning te leveren om van de ene naar de andere stok te komen en dat komt zijn spijsvertering en algehele conditie ten goede. De diameter van de zitstokken moet afgestemd zijn op de grootte van de bewoner(s) van de kooi. De diameter van de zitstokken mag niet te klein of te groot zijn. Ongeschikte zitstokken kunnen te langen nagels veroorzaken en bovendien kan de vogel door de verkrampte manier waarop hij zich moet vasthouden, pijn krijgen. Het is een goed idee om zitstokken van verschillende dikten aan te brengen. Zo wordt de vogel niet gedwongen zijn pootjes steeds in de zelfde houding te houden. Voor het materiaal van de zitstok kiest U bij voorkeur hout. Plastic zitstokken zijn wel goed schoon te maken en hygiënisch, maar geven een vogel te weinig grip, en de nagels slijten er amper van. Grote papegaaiachtige of papegaaien knagen graag en doen dit ook aan hun zitstokken. U kunt ze gewoon hun gang laten gaan en steeds nieuwe zitstokken aanbrengen, maar kunt u ook hardhouten zitstokken aanschaffen. Deze gaan veel langer mee. Een ander mogelijkheid is om zelf zitstokken te maken van fruitbomen of wilgenhout. De zelfgemaakte zitstokken hebben verschillende diktes en de vogel kan zelf kiezen welke dikte hij comfortabel vindt. Om de stokken goed te kunnen bevestigen, zijn er in de betere dierenspeciaalzaken speciale houdertjes te koop in verschillende diameters. Vervang de stokken regelmatig door verse.
Eet en drinkbakjes:
Het materiaal van de eet en drinkbakjes moet zijn afgestemd op de bewoners van de kooi. Papegaaiachtige knagen graag aan alle spulletjes in hun kooi, dus ook aan de eet en drinkbakjes. Bovendien zijn de vogels erg sterk en kunnen ze de drink en eetbakjes op de grond gooien wanneer ze niet doelmatig zijn vastgemaakt. Roestvrijstalen drink en eetbakjes zijn voor deze vogels dan ook geschikter dan bakjes van plastic. Voor niet knagende vogels kunt U evengoed plastic eetbakjes aanschaffen. Ze zijn er in verschillende kleuren, maten, en modellen. De bakjes met een dakje erboven voorkomen dat de vogel te veel zaad en de hulsjes ervan uit het bakje gooit, zodat ze buiten de kooi terechtkomen. Schaf altijd bakjes aan die mooi zijn afgerond. Scherpe kantjes of uitsteeksels kunnen een vogel verwonden. Ook de plaats waar u de bakjes aanbrengt, is van belang. Voor papegaaiachtige kunt U de bakjes wat hoger in de kooi aanbrengen, misschien op een dergelijk hoog punt dat de vogel er wat moeite voor moet doen om ze te bereiken. Dat geeft de dieren extra beweging en bezigheid. Plaats de bakjes nooit op plaatsen waar er ontlasting in kan komen, dus niet onder zitstokken en liefst zo hoog mogelijk in de kooi.
Badjes:
Er zijn klant en klare badhuisjes te koop die U aan de kooi kunt hangen. Ze zijn ideaal voor kleinere vogels, zoals zebravinken en kanaries, maar grotere en sterkere vogelsoorten kunt U beter een andere badgelegenheid bieden. Een badhuisje kan namelijk door een spreeuwachtige of papegaai gemakkelijke opzij geschoven of worden opgetild. Zodat de vogel uit de kooi kan ontsnappen. Bovendien zijn de meeste kant en klare badjes voor deze vogelsoorten te klein. Voor grotere vogelsoorten is het daarom beter om voor dit doel een geglazuurde aardewerken schaal aan te schaffen.
Achter glas:
Er is een aantal kooien op de markt die gedeeltelijk van glas of plexiglas zijn gemaakt, de zogenaamde vitrinekooi. Twee belangrijke voordelen van deze kooien zijn dat U de vogels zonder hinderlijke spijlen kunt gadeslaan en dat losse veertjes, ontlasting opdwarrelende zaadhulsjes en dergelijke in de kooi blijven. Deze kooien hebben echter ook een aantal nadelen. Bij warm weer kan de temperatuur in een vitrinekooi te hoog oplopen. U kunt het zien wanneer de vogel het te warm heeft. Hij houdt zijn vleugels dan enigszins van zijn lichaam af en heeft zijn bek open. Door de hogere temperatuur en de minimale doorluchting kan een vogel ook ademhalingsproblemen krijgen en er zweterig gaan uitzien. Voorkom dit door een vitirinekooi op een plaats te zetten waar geen direct zonlicht kan komen of uitsluitend ochtendzon.
De plaats van de kooi:
De vogelkooi, van welk materiaal hij ook gemaakt is, hoort nooit in de volle zon te staan, maar ook niet op een donkere plaats. Voldoende licht is noodzakelijk voor het welbevinden van de vogel en een ochtendzonnetje is voor de meeste vogels weldadig. De meeste vogels zitten graag op een hoge plaats, vanwaar ze overzicht hebben over hun omgeving en ze zich veiliger voelen. U kunt de kooi dan ook beter op een standaard of tafeltje zetten dan vlak bij de grond. Zet een kooi nooit op een plaats waar het tocht of waar het bij geopende deuren en of ramen kan gaan tochten. Vogels zijn hier uitermate gevoelig voor. Een vogelkooi mag ook nooit in of in de buurt van de keuken geplaatst worden. De longen van vogels zijn uiterst gevoelig voor gifstoffen. Onder vogelliefhebbers is al een tijdje bekend dat er bij verhitten van teflon antiaanbaklagen in pannen gassen vrijkomen die een vogel,met namen parkietachtige, vrij snel kunnen doden. Minder bekend is dat dit ook wel eens gebeurt bij pannen van ander materiaal, anti aanbakovens en tafelgrills. De keuken of een plaats in de buurt van de keuken is dan ook geen beste stek voor een vogelkooi, maar er zijn ook gevallen bekend waarin de vogels meerdere vertrekken verwijderd waren van de keuken en toch het leven lieten. Oplettendheid is daarom altijd geboden.