| A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | l | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z |
PURPERGLANSPREEUW (Lamprotornis purpureus)
VERSPREIDING
Afrika, met name Kameroen. Senegal. Oeganda en Kenia.
GROOTTE
Ongeveer 23 tot 25 centimeter.
GESLACHTSONDERSCHEID
De kleur is bij beide geslachten gelijk. De vrouwtjes zijn doorgaans wat kleiner dan de mannetjes.
SOCIALE EIGENSCHAPPEN
Purperglansspreeuwen munten niet uit in vreedzaam gedrag. Ze kunnen behoorlijk vervelend doen tegen kleinere vogels, zeker tijdens de kweekperiode. Hebt u de beschikking over een flinke buitenvolière, dan kunnen ze evenwel samen gehouden worden met andere weerbare en minstens even grote vogelsoor ten.
GESCHIKTE BEHUIZING
Deze vogels komen het beste tot hun recht in een flinke, overkapte buitenvolière met ruim voldoende beplanting. Hiervoor komen naast groenblijvers vooral bloeiende struiken in aanmerking. Deze trekken insecten aan die door de vogels graag worden gegeten.
OMGEVINGSTEMPERATUUR
Purperglansspreeuwen zijn vrij sterke vogels. Een goed geïsoleerd nachtverblijf is echter wel een vereiste tijdens de wintermaanden.
VOEDSEL
U geeft deze vogels als basisvoer een goed merk universeelvoer en insectenpaté, die u aanvult met wat fruit, besjes en rozijnen en dagelijks een portie levende insecten.
ACTIVITEITEN
Dit zijn beweeglijke, brutale en nieuwsgierige
vogels. Ze nemen graag een waterbad en hier voor moet ze dan ook de gelegenheid worden geboden. Ze bewegen zich door alle lagen van de volière, maar zijn veel op de bodem te vinden, waar ze een deel van hun voedsel bij elkaar scharrelen.
KWEEK
Een geschikt nestblok heeft een diameter van minstens 25 centimeter bij een hoogte van ongeveer 40 centimeter. Voor het invlieggat is een diameter van ongeveer 6 tot 7 centimeter geschikt. Het nestblok wordt aan de binnenkant door de vogels aangekleed met allerhande takjes en blaadjes. U kunt ongeveer 3 tot 4 eitjes verwachten. Deze hebben een lichte blauwgroene kleur en donkere spikkeltjes. Ze worden uitsluitend door het vrouwtje bebroed. Het mannetje blijft dicht in de buurt om het nest te bewaken. Na ongeveer 14 dagen broeden komen de eitjes uit. De jonge spreeuwen worden door beide ouders vrijwel uitsluitend met levend voer grootgebracht, zoals meelwormen, krekels, moriowormen en sprinkhanen. Daarnaast krijgen ze ook wel wat groenvoer te eten. Als ze ongeveer drie weken oud zijn, vliegen de jongen uit. Ze worden dan nog een poosje gevoerd en begeleid door de ouders, totdat ze geheel zelfstandig zijn.
Laatste update: Ma 01-04-2024. 17.45uur