| A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | l | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z |
ROODKUIFKARDINAAL (Paroaria coronata)
VERSPREIDING
Het noorden van Zuid Amerika, met name Bolivia, Uruguay, Paraguay en Argentinië.
GROOTTE
Ongeveer 17 tot 18 centimeter.
GESLACHTSONDERSCHEID
Er is geen waterdichte methode om de geslachten op het oog te onderscheiden. Endoscopisch onderzoek, uitgevoerd door een dierenarts, kan uitsluitsel geven.
SOCIALE EIGENSCHAPPEN
Deze vogels kunnen prima in een gemengde volière gehouden worden, samen met vogels die ongeveer even groot zijn. Alleen in de broedtijd zijn ze soms onverdraagzaam ten opzichte van andere vogels, maar zeker ten opzichte van soortgenoten. U kunt ze dan ook uitsluitend als paartje houden.
GESCHIKTE BEHUIZING
Deze vogels komen het beste tot hun recht in een buitenvolière met beplanting van groen blijvende struiken en boompjes.
OMGEVINGSTEMPERATUUR
Roodkuifkardinalen zijn vrij sterke vogels. Ze hebben echter wel behoefte aan een goed geisoleerd nachthok. Bijverwarming is niet nodig.
VOEDSEL
Omdat er geen speciale zaadmengsels voor kardinalen te koop zijn, zult u die zelf moeten maken. Hiervoor mengt u 2 delen agapornidenvoer met 1 deel kanariezaad of wildzangzaad. De vogels hebben daarnaast ook behoefte aan een kleine portie universeelvoer en insectenpaté en kleine beetjes groenvoer. Ten slotte worden ook allerlei levende insecten erg graag gegeten.
ACTIVITEITEN
Van deze aantrekkelijke soort zingen beide geslachten. Normaliter is de zang van de mannen indrukwekkender, maar er zijn uitzonderingen. In de streken van herkomst worden de mannetjes als zangvogel in kooien gehouden. Badwater wordt erg gewaardeerd; er wordt zelfs hij lagere temperaturen gebaad.
KWEEK
Wilt u deze vogels kweken, dan kunt u het beste een enkel paar in een ruime, goed beplante buitenvolière houden. De aanwezigheid van andere vogelsoorten geeft, mits iedere vogel de ruimte heeft, weinig problemen. Het komvormige nest wordt onder meer gebouwd van uitgeplozen sisaltouw, kokosvezel en hooi, en de binnenkant ervan wordt bekleed met zachte materialen zoals donspluisjes en dierenhaar. Het nest wordt soms in een dichte struik gemaakt, maar een nestkastje wordt ook wel eens geaccepteerd. Ze leggen ongeveer 3 tot 4 eitjes met een heel licht groene tot witte kleur en grijsbruine spatjes. De eitjes worden gedurende 12 tot 13 dagen voornamelijk door het vrouwtje bebroed. Soms wordt ze afgelost door het mannetje. De jongen worden de eerste tijd vrijwel uitsluitend gevoed met veel verschillende insecten (o.a. meelwormen, buffalowormpjes, sprinkhanen, torretjes, krekels, pissebedden). Na ongeveer twee weken vliegen ze uit, maar ze worden dan nog gedurende ongeveer drie weken door hun ouders, maar met name het mannetje, gevoerd en begeleid. Ze zijn op een leeftijd van ongeveer zes weken als zelfstandig te beschouwen. De jongen hebben dan nog niet de mooie rode kopbevedering zoals hun ouders; die komt na drie tot vier maanden als een soort bruinrood door. De uiteindelijke kleur is bij de meeste vogels pas op tweejarige leeftijd een feit.
Laatste update: Ma 01-04-2024. 17.45uur